Album of the week Om - God is Good

Getuige van een gezonde hoeveelheid grootheidswaanzin sta ik hier voor u op deze mistige maandagochtend. Na een lange pauze op 9L/BG teruggehaald door Kid_C omdat ik me blijkbaar had ingeschreven voor album of the week. Alle voorgaande AOTW gemist en dusdanig de discussies niet gevolgd, toch kom ik u hier vandaag nederig vragen om u te laten meeslepen in mijn grootheidswaanzin, al luisterend naar - althans in mijn enorm bescheiden mening - de beste 34 minuten en 10 seconden in de muziekgeschiedenis: My friends, here's to Om - God is Good (2009 - Drag City).

Hier volgt een lange post. We kijken naar de geschiedenis die leidt tot Om, naar de hoofdrolspelers op God is Good en uiteraard naar de magistrale genialiteit van de plaat zelf. Wie de into wil overslaan (hoewel niet aan te raden) kan ineens doorscrollen naar 'God is Good - de plaat!'

Van Sleep naar Om
Om is een moeilijk te situeren band. Enkele termen die wel eens gebruikt worden zijn avant-garde, experimental, stoner rock en doom metal en dat alles met een gezonde dosis aan oosterse invloeden. Om ontstond toen stoner/doom-colossus Sleep eind jaren 90 uiteenspatte. Na hun commercieel succes 'Holy Mountain' tekende Sleep bij een groot platenlabel, waarna ze hun volledige voorschot voor het volgende album opsoepeerden aan marihuana en ''NOG MEER GITAARVERSTERKERS!'''. Deze fantastische combo leidde tot een van de meest belangrijke stoner/doom albums: Dopesmoker/Jerusalem, waar Tony Iommi-gewijs dezelfde riff zo'n 63 minuten werd herhaald in één gigantisch zwaar nummer. Menig zwart gat is nog steeds jaloers op de ongoddelijke dichtheid van Dopesmoker.

''Sometimes a riff is just so good you want to hear it over and over again... Sometimes for 63 minutes.''. Arik Roper, die de coverart voor het album verzorgde, over Dopesmoker. Amen.
Het grote label kon natuurlijk geen nummer van 63 minuten uitbrengen, en onder die druk barstte Sleep uit elkaar. Gitarist Matt Pike richtte metalband High on Fire op, drummer Chris Hakius en zanger-basisst Al Cisneros stapten samen in Om.

De eerste jaren Om
Chris en Al (Om dus) brachtten enkele geweldige albums uit. Het eerste, Variations on a Theme, was letterlijk dat. Drie kwartier lang slaat Al je om de oren met een repetitieve fuzzy basriff, terwijl hij zachtjes grammaticaal nietszeggende teksten prevelt. Stem als een derde instrument, waarbij woorden worden losgerukt van hun betekenis en gebruikt als sfeerschepping. Chris raakt zijn drumkit eigenlijk zo weinig mogelijk aan, en een soort minimalistisch & repetitief oerritme ontstaat, denk aan Faust's bijdrage op 1972's Outside The Dream Syndicate.

Om was geboren: Basgitaar, stemgeluid, drums, de alomvattende cosmische trillingen: Om.

''We determined from the first jam that we had as Om, that there wasn't any other element necessary to what we were going for. Didn't need to go into traditional structures and get a guitar for the sake of fitting into some preordained sound.'' - Al Cisneros


At Giza en de legendarische 9Lives-post
Wie op Variations on a Theme al kon voorspellen dat Chris en Al wegdrijven van alles wat traditioneel met metal te maken heeft, kreeg zijn gelijk in Conference of the Birds, waar het meesterwerk van Al en Chris, het bijna-zestien-minuten-durende nummer At Giza op staat. Zo'n twee jaar geleden schreef ik er op 9Lives de ''post van het jaar'' (quote Kid_C) over. Het relevante stuk lees je hier nog eens na, maar lees misschien eerst verder over God is Good!
Dat verandert helemaal bij Conference of the Birds, en al zeker bij - en nu komen we tot de kern van ons verhaal - At Giza. Een nummer waarbij Al voor de eerste keer in zijn carriere zijn basgitaar clean presenteert, en daarmee ook voor het eerst met twee voeten de brede 'metalcirkel' verlaat. Een beslissing met verregaande gevolgen. At Giza is zo meer avant-garde, psychedelisch, post-rock te noemen dan 'stoner en/of doom metal'. In het nummer neemt het duo ons mee op een unieke pelgrimstocht (pun intended) naar die oud-Egyptische wereldwonders, door slechts gebruik te maken van drie instrumten: een basgitaar, een drumset en vocalen. En hoewel het geheel meer is dan de som van deze drie onderdelen, is het toch de moeite om even stil te staan bij alle drie. Te beginnen misschien met wat At Giza zo uniek maakt: Al's vocals. Bijna gepreveld, alsof ze verzen uit het Bhagavad Gita zijn. Woorden en zinnen die gekozen en samengesteld zijn voor hun sonische, gevoelsmatige en ritmische kwaliteiten, in plaats van hun semantische of grammaticale deugdelijkheid. Al heeft vele zinnen op deze manier over vele nummers gegoten, maar ik kan me er geen bedenken die bij de luisteraar binnenkomen als "Rise Aviator, Sun Will Follow" en "Dove Ascends to Freedom Through a Lantern Filled Sky". Uniek in z'n genialiteit en geniaal in z'n uitvoering.

De basgitaar dan, die het grootste deel van de nummer clean klinkt, vult met gemak het hele geluidsspectrum, en doet dat op een opzwepende en minimalistische wijze, heel traag opbouwend naar de climax van het nummer, met leitmotieven die steeds terugkomen en overlappen met het geprevel van de vocalen. Het klinkt zowel als een vrijblijvende jam maar ook als een onontkoombare trip die je optilt en meevoert, als de stroming van een rivier die gestaag richting waterval gaat. Doe je ogen dicht, drijf mee, en denk niet over wat komen moet.

De drums. Oh Lord. Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat wat Hakius presteert op At Giza absolute ritmische perfectie is. Je mag zoveel Mike Portnoys, Danney Careys, Neil Pearts of Keith Moons laten passeren als je wilt, Hakius op At Giza is de enige 10/10 drumperformance die ik me kan inbeelden. Hoe hij met een zekere vorm van tribal minimalism Al's bass en stem ondersteunt is ongezien. Ik heb het gevoel alsof hier duizend jaar lang door een resem wiskundigen en drummers werd gewerkt om elke aanslag op die drumkit te perfectioneren, zodat er zeker geen enkele keer teveel wordt geslagen. Naast die absolute ondersteunende perfectie treedt Hakius, door het gebrek aan instrumenten, ook zelf op de voorgrond. En de kwaliteit van hoe hij z'n kit laat klinken, is pure perfectie. Ik heb het gevoel alsof elk vel perfect gespannen stond, perfect gestemd en alsof het hout van zijn drumstokjes werd geslepen door Japanse specialisten die 75 jaar op zoek gaan naar de juiste boom.

Maar, zoals gezegd, is At Giza veel meer dan de som van haar onafhankelijke delen. At Giza is het orgelpunt van de carriere van een God in het genre. At Giza is het scharnierpunt tussen twee helften van een band, tussen de post-Sleep-metalachtige Om en de Oosterse, meer meditatieve, Amosiaanse versie van Om (die eigenlijk al pre-Amos begon met Pilgrimage). At Giza is een perfect nummer, dat ondanks zijn lengte en schaarse instrumentatie geen seconde weet te vervelen. At Giza is een oefening in terughoudendheid, waarbij twee titanen van de Stonerdoom bewijzen wat ze kunnen zonder distortion, zonder gitaar en zonder te roepen. At Giza is meer dan een nummer, At Giza is een leidraad, een wegwijzer, een schatkaart naar de verlichting. At Giza overstijgt metal, en is een hoeksteen van metalafgeleide avant-garde en experimentaliteit. At Giza is en blijft, ondanks deze 1157 woorden, onbeschrijfelijk. At Giza capteert het gevoel van in Gizeh te staan en naar die pyramiden te kijken. Niemand kan ooit zeker weten hoe die Egyptenaren meer dan 5000 jaar geleden zulke monolithische constructies hebben kunnen neerzetten... Wel, niemand zal ooit begrijpen hoe in 2005, Hakius en Cisneros erin zijn geslaagd om een perfect nummer te maken. En ik ben ervan overtuigd, dat beide kerels het zelf ook niet meer weten. Want dat is At Giza ook. Het gelukkig samenvallen van twee enorm stonede kerels die tijdens een van hun vele en urenlange jamsessies per toeva het antwoord op alle mysteries van het universum vinden, en die benevelde revelaties in een nummer goten om het aan de rest van de wereld te kunnen navertellen...


Dat is At Giza. Als je het mij vraagt, waarschijnlijk het beste nummer ooit.

Al laat zijn fuzzed-out-basgitaar achter en ontdekt dat een clean basgeluid niet noodzakelijk minder zwaar is. Op de tweede helft van de plaat draait hij de fuzz dan weer helemaal open. Ook op opvolger Pilgrimage, tevens het laatste album met drummer Chris Hakius, schroeft Al de fuzzpartijen terug. Titelnummer Pilgrimage is een ode aan Pink Floyd's repetieve classic Set the Controls for the Heart of the Sun: Chris raakt zijn drumkit nog amper aan, terwijl Al probeert om met zijn vingertoppen op de nek van zijn Rickenbacker amper de snaren te beroeren, maar dat minimale geluid wel te versterken door zijn Green cabs/ijskasten. Het nummer is een oefening in terughoudendheid, waarbij voor de eerste keer in het Om-repertoire geen fuzzy basgitaar is te horen. De enorme repetitiviteit die we doorheen heel Om horen terugkomen, situeer ik graag opnieuw met een van m'n favoriete quotes van Al:

The repetition that we do also, there were things in even some of the earliest albums that we'd listen to and grew up appreciating... We would hear segments in these songs and would say to ourselves ''God, why doesn't that repeat some more? I wish that would go on for fourteen / fifteen minutes... It should!'' -Al Cisneros

Na Pilgrimage beslist drummer Chris Hakius om zich volledig terug te trekken als familieman, en te stoppen met muziek...

Emil Amos brengt een nieuwe wind door Om
Al gaat na het vertrek van Chris op zoek naar een vervanger, en vindt die vrij snel in Emil Amos, die vooral gekend is als drummer van instrumentale post/psychedelic/experimental rockband Grails. De twee vinden zich in hun liefde voor jazzdrummer Billy Cobham en Dub-muziek. Interessant genoeg heeft Emil geen 'metal'-verleden, geen grote voorliefde voor alles wat Black Sabbath ooit heeft aangeraakt. In de hele weg die Om aflegt van Post-Sleep-Metalband naar God is Good, waar we straks op uitkomen, is dit een nodige en - dat zien we straks - fantastische katalysator geweest.

''On Sleep's Jerusalem and even certain areas in Om's early discography- to me the music was almost, but not fully realized. When Emil & I work we noticed that it's like a greenhouse, it just happens. And the work stands on its own.'' - Al Cisneros


God is Good: de plaat!
"Al has an intensely personal relationship with his music, and it revolves around his emotional response to it rather than anything technical. He can describe what he's looking for, but he wants it to click into place inside his head and fit his internal image of it, and he won't give up until it does. I enjoyed working with OM because I like working with people who have a kind of mania about their thing. I think that makes for the most interesting music." - Steve Albini over zijn tijd in de studio met met Al Cisneros tijdens het maken van God is Good

Goed, na die korte intro die de context schepte, komen we toe bij het volgende (en beste) Om album - en tevens AOTW - God is Good.
De plaat werd opgenomen door Steve Albini, de legendarische producer die nog met Nirvana heeft gewerkt, in zijn eigen studio in Chicago.

Meer dan de helft van het (vrij korte) album wordt gewijd aan een monoliet van een nummer: Thebes. Dat het nummer vernoemd is naar een eeuwenoude Egyptische stad is niet toevallig, want de oosterse invloeden op dit album zijn onmiddelijk duidelijk. Het album opent - en sluit af (Time is a flat circle, anyone?) met een Tanpura, een traditioneel repetitief Indisch instrument. Het duurt zo'n 36 seconden (ofte een half punknummer) vooraleer de eerste baslijn arriveert. Op plaat klinkt dit -mits genoeg kwalitatief volume - al magistraal, maar ik nodig u graag uit om in juni te komen kijken in de Botanique om zelf de bas te voelen.

"Dit is wat anders dan gewoon maar muziek luisteren, dit is een transcendentale ervaring. Toen ik Om voor de eerste keer zag in Trix vond ik de bas zo opmerkelijk dat mijn merg er spontaan van begon te borrelen." - forumlid Avondland over een Om-concert

Het duurt zo'n drieënhalve minuut vooraleer Al begint te zingen, begeleid door het zachte strelen van een Cello. Een minuut later komen er tablas aan bod, die de oosterse sfeer compleet maken. Om vervelt voor onze oren van minimaltische doommetalband naar volleerd spirituele pleitbezorgers van het Advaita Vedanta, dat ons eraan herinnert dat alles één is (zie ook de twee zwanen op de cover van Conference of the Birds en de titel van het laatste Om-album).
Het nummer bouwt verder op, en rond 8:30 zet Al voor de rest van het nummer de Fuzz weer even aan. We komen zo even terug dichter bij het eerdere werk van de band, en zelfs octopusdrummer Emil Amos houdt het voorlopig nog minimalistisch - hij zal zijn duivels later magistraal ontbiden op de drie resterende nummers. Wie bang was dat Amos's drumgeweld niet ging passen, komt bedrogen uit. Sluit de ogen en je wandelt zo door een van de honderd poorten van Thebes binnen, en verliest langzaam alle perceptie van tijd en ruimte. Een LSD-trip is er niets tegen.
Het knikken van het hoofd is de enige constante, de onstopbare groove die Al en Emil compromisloos aanhouden kan blijven duren, net omdat ze inspeelt op onze natuurlijke groove. Noem het het ritmisch gevoel van moeder's hartslag in utero, noem het kosmische achtergrondruis, noem het restanten in ons oerbrein van de allereeste ritmische exploten van de mens.

De oneindigheid ervan doet me bovendien denken aan de relativiteit van ons universum: als alles binnen een googol jaren oneindig lang en oneindig ver wordt uitgerokken binnen een oneindig universum, is dat uiteindelijk relatief even groot als een speldenkop en zo voer voor de volgende Big Bang? - (En nee, ik gebruik geen marihuana, helaas (of gelukkig?).)

Even klinkt een pauze, maar dan keert de band nog terug voor een viertal minuten van hetzelfde. ''Toward the red sun rise ascendant way.'', klinkt het. De motivatie van beide heren om te blijven gaan, vermindert geen seconde gedurende deze twintig minuten. Trouwens, over die vocals, nog even dit:
"It comes in moments where I'm stopped and I have to jot down the emotional feeling into words that serve not only symbolic purposes but, on a very practical level, rhythmic purposes. They're certainly not assembeled with a view of grammatical soundness" - Al Cisneros

Het gaat dus over symboliek, over een gevoel. De teksen van Om moet je niet ontleden, dat heeft geen zin. Laat wel hun schoonheid tot je komen, de beelden die worden opgeroepen passen perfect bij de sfeerschepping van het album.

Het tweede nummer, Meditation is the Practice of Death, is beduidend minder repetitief en kent zowaar wat variatie en andere instrumenten. De fuzzed-out basgitaar werd opgeborgen voor de rest van de plaat, en het is vooral de drum die de show steelt. Amos toont zich de koning van de fills, zonder het tribal minimalism uit het oog te verliezen. Elke fill klinkt erg berekend, alsof Amos zijn voorganger wil eren door vooral die drumkit niet té veel aan te raken - al geeft hij er wel een andere definitie aan dan ex-drummer Hakius. Hoewel de fuzzy basgitaar weg is, de groove gaat doorheen het hele album gewoon door - en ik ben zeker van dat die wat Al betreft doorheen ons hele leven gaat.
De tweede helft van het nummer kent een aantal melodische verrassingen, in uiterst oosterse toonladders. Het geheel heeft iets weg van een religieus ritueel, met Cisneros als ritmisch-bewegend figuur in een onbepaalde preekstoel. Wanneer rond minuut vijf de groove even wegvalt en plaats maakt voor een schaars moment van anticipatie, slagen Amos en Cisneros er ook in om het verwachte patroon van enige climax af te wenden, en het nummer op de grond te zetten na een ingetogen fluitsolo. Een tip voor de luisteraar: let tijdens deze fluitsolo zeker ook op de virtuose baslijn, die de fluitpartij grandioos subliem complementeert.

De laatste twee nummers, Cremation Ghat I & II, zijn goed voor de laatste acht minuten van het album. Het zijn meteen ook mijn favoriete acht minuten. Cisneros zwijgt hier bijna volledig en laat zijn basgitaar en Amos's drum - nu meer dan ooit als een soort opzwepende ceremoniemeester die ter dood zou worden veroordeeld als ook maar één iemand in de kerk/synagoge/moskee/tempel zou stilstaan - de vrije ruimte.

In Cremation Ghat I horen we Cisneros en Robert A. A. Lowe één lettergreep zingen. Cisneros in een menselijke toonaard, Robert Lowe met zijn fantastisch bevreemde stem in een bovenmenselijk-hoge toonaard. Ritmisch handgeklap brengt ons toe naar een zekere atypisch-voor-dit-album climax. Het handgeklap doet de luisteraar nog meer voelen alsof hij zich temidden een of ander geheim ritueel bevindt. Denk Kubrick's Eyes Wide Shut, denk optreden in een illegaal Chinees Opiumhuis of denk Bedoeienenkamp in de Sahara. Cremation Ghat zoekt na deze climax opnieuw de ondertussen welbekende groove op, om dan kort te pauzeren en over te schakelen naar Cremation Ghat II.

Opnieuw krijgen we de Tanpura te horen, en het album wordt afgesloten met een instrumentale ode van zo'n vijf minuten aan de groove. De oosterse invloeden zijn nu compleet, en alle instrumentatie volgt oosterse toonladders. De terughoudendheid in de drums raakt me elke keer opnieuw: pure ritmische perfectie. De persoon die zich hier niet compleet in verliest moet ik nog leren kennen. Alles vloeit zo natuurlijk en logisch, maar klinkt tegelijkertijd berekend, alsof de twee zich houden aan een eeuwenoude oosterse muzikale traditie, maar toch hun eigen ding doen.

God is Good is voor mij een perfect album. Elke seconde, elke trillende basgitaarsnaar of resonerende drumvel beroert, ontroert en vervoert me naar een hoge sferen. Als 'religie' betekent ''het zoeken naar betekenisvolle verbindingen'', dan is er voor mij geen betekenisvollere verbinding dan Al's basgitaar en Emil's drums.

Hoe Al en Emil elkaar gevonden hebben doet me twijfelen of 'toeval' bestaat. De chaostheorie predikt dat de kans groter is dat een orkaan van een oudijzerstort een Boeing 737 maakt, dan de kans dat we ooit als mensheid zijn kunnen onstaan. En toch lopen we hier rond... Is er dan toch geen God? En als we deze muziek kunnen ervaren, is die dan niet Goed?

Meer dan 15 jaar geleden ontdekte ik Om per toeval op het internet. Het veranderde mijn kijk op muziek, op kunst, op spiritualiteit, en het veranderde mijn hele leven. Zonder Om zou ik niet zijn wie ik nu ben, en God is Good is een absoluut muzikaal orgelpunt. Ik hoop dat u er ook van geniet.

-M. aka CisnerosIsGod
 
F U C K Y E S

Hopelijk gaat de Bota door dit jaar, het is van Roadburn 2012 geleden dat ik ze nog zag :bow:
 
Ik ben jaloers op mensen die een wall of text kunnen neerpennen met het gemak waarmee een kip een ei legt.
Zal het eens op mijn gemak beluisteren.

Nog een Spotify linkje:

 
34 minuten, dat is zowat de afstand van thuis naar kantoor. Dat wordt mijn ontwaakplaat morgenvroeg. Ik ken het album en heb het al een aantal keer beluisterd, net als de andere opgenoemde albums. Om heb ik een tweetal keer gezien en vooral het memorabele At Giza live vond ik een van de mooiste muzikale momenten van mijn leven*. En dan nog een vriendelijke "hallo" aan Bhima's Theme, waar de bass van Al Cisneros zo zwaar leek te staan dat mijn merg leek te koken. Het leven kan mooi zijn, jongens en meisjes.

* Vermoedelijk zal de live-emanatie van Dopesmoker van Sleep dat op zijn minst evenaren.
 
Dijk van een plaat die hier om de week wel eens opstaat. Het middenstuk van Thebes duurt mij net iets te lang (de intro mocht dan weer gerust nog wat langer, wát een baslijn :drool: ) maar voor de rest kan ik er geen slecht woord over zeggen.

Present in de Botanique, obviously. Mijn favoriet OM-nummer is wel nog steeds en met mijlen voorsprong Gethsemane, dat de beste baslijn in de hele muziekgeschiedenis heeft op het einde.
 
EINDELIJK STONER/DOOM IN AOTW

Van Om ken ik alleen At Giza heel goed, en het nummer dat daarna komt op dat album heb ik ook al een aantal keer gehoord, maar vond ik na een tijdje te langdradig .
De rest wat ik tot nog toe van Om heb gehoord had ik dezelfde mening over (wat niet wil zeggen dat de muziek minder geweldig klinkt)
* loopt toch maar weg :unsure: * , maar ik hoop deze mening te kunnen herzien. :unsure:

Ik ben jaloers op mensen die een wall of text kunnen neerpennen met het gemak waarmee een kip een ei legt.
Herkenbaar. Heel herkenbaar zelfs. Zelf vind ik vaak niet eens de woorden om te omschrijven wat ik van een bepaald album/nummer vind.
 
Het neerpennen is waarschijnlijk gemakkelijker dan het lezen met om op de achtergrond, concentratie daalt onmiddelijk.

Sebiet in de zetel ne keer opzetten en ten volste opnemen.
 
Top plaat, al zo veel keer beluisterd. Cremation Ghat I en II zijn inderdaad de beste 8 minuten van de plaat.
Da's de korte samenvatting. :)

Zal de plaat nog wel eens opzetten en uitgebreider bespreken. Maar ik sta nog wat achter. Hoop in de loop van volgende week wat bij te geraken.
 
ik kan alleen maar beamen wat de mensen hierboven allemaal gezegd hebben. Topplaat.
Ik hoop maar dat dit jaar hun optreden in de botanique eindelijk eens kan doorgaan :unsure:
 
Zalige band! Ik vind dit album, Conférence of the Birds en Advaitic Songs alledrie quasi even goed. Hun ander werk heb ik gewoon minder opgezet..

Hoe rustiger ze gaan, hoe liever ik het heb. Heerlijk hoe ze in hun latere werk die meer klassieke en traditionele instrumenten in hun sound verwerken.

Iemand een idee vanwaar hun fascinatie met heel die regio in het Midden-Oosten komt? Puur klankmatige klik of zit er meer achter? Ik zou vermoeden van wel, gezien ook al die religieuze symboliek op hun artwork en in de lyrics.

Ik heb ze een keer live gezien op Sonic City in De Kreun. Geweldige performance maar helaas een pratend kutpubliek die de sfeer moest neerhalen .. Triest.
 
Morgen nog eens opleggen. Thebes heb ik altijd magistraal gevonden, de rest klikt iets minder. Ik snap wel wat de band daar voor ogen heeft, en erken dat ze dat met verve bereiken, maar ik word er niet spontaan extatisch van.
 
Als Sleep fan heb ik al redelijk wat Om gecheckt, is een beetje verplichte kost. Ik ben er minder bekend mee dan Sleep zelf maar heb het altijd wel in orde gevonden. Meestal ging het dan over het iets oudere werk, dat zo goed als in het verlengde van hun vorige band ligt. Deze kende ik minder goed, dus toch een paar keren moeten opleggen om een mening te vormen.

Als openingsnummer kan Thebes tellen. Geweldige, hypnotiserende opbouw met die Oosterse invloeden en dan dat heerlijke moment waarop de fuzz inkickt. Dit type nummer is naar mijn mening Om op hun best. De resterende nummers zijn wat meer van het groovende type, iets dat me in principe iets minder ligt maar hier, mede dankzij de smaakvolle drums, heel goed gebracht wordt. Dat laatste is eigenlijk pure psychedelic, daar houd ik sowieso wel van. Toch wel een dijk van een plaat eigenlijk.
 
Vanavond in mijne zetel eens uitgebreid luisteren.
Zwevend en spacy.
Komt waarschijnlijk nog meer tot z'n recht als jezelf in hogere sferen bent.
 
Laatst bewerkt:
Zowat hetzelfde gevoel als de Waaslandwolf.
'Thebes' zou ik opzetten als ik per toeval door de Sahara ronddool en een compagnon nodig heb in mijn oren.
Misschien nog op de tonen van de muziek aritmische stappen zetten om de naderende dood leutig te maken.
Beetje te traag voor mijn goesting, maar valt op een goed moment, want januari is zo'n verrekt trage maand.
 
Bij deze de zoveelste mislukte poging om iets interessants te vinden in de muziek van Om. Zeer frustrerend want normaal zijn dit soort bands volledig mijn ding. Varieert tussen saaie niets en yogamuziek, met die onnozele scanderende vocals en oosterse spirituele zever. Als ik ooit een teenringwinkel open ga ik ze kunnen gebruiken maar als ik naar muziek wil luisteren zet ik gewoon Sleep nog eens op.

Met uw gelul over teenringen heb je iedereen weggejaagd he :eviltongue:.

Ik had hier wat meer animo verwacht hoor, wat een album :love:
 
Terug
Bovenaan