Aaaaaah, progrocksnuiters. Zou een genre moeten zijn dat me keihard ligt, maar die verschillen in ritme/timing, samen met instrumentale nummers en dat toch zelfgenoegzame van die muziek naar wat ik kan inschatten, schrikken me altijd af zodat ik er nooit echt aan begonnen ben. Ik denk dat ik bands als Rush wel zou durven nomineren voor de volgende ronde classic artists bijvoorbeeld, dat wel. We zien wel, dit terzijde.
Jethro Tull is één van die bands met artistieke status die ik graag zou kennen om te kunnen zeggen dat ik ze ken om zo anderen die ook graag de band zouden kennen om die reden de loef af te steken, maar ik ken er enkel het geweldige Aqualung van. Zoals zo vaak moet ik toevoegen dat ik ongetwijfeld nummers van hen zal gehoord hebben via shuffle, maar daar is me dan toch niets van bijgebleven ondanks de fluit. Dat laatste ligt zowat altijd aan mij, niet aan de band.
Ik zag bij hun discografie dat deze joekel net na Aqualung werd uitgebracht. Dat in combinatie met Lint zijn uitleg zegt genoeg! Het was alweer mijn fout om die discografie via Wiki te checken, zodat ik doorklikte op dit album en die lul Robert Christgau tegenkwam.
"Robert Christgau disliked the album, calling it "the usual shit" from the band: "rock (getting heavier), folk (getting feyer), classical (getting schlockier), flute (getting better because it has no choice)" Zoals altijd, man toch.
Dan zelf maar aan de slag, opgedeeld in laagjes van grof ingeschatte minuten om een beetje bij de les te blijven. Ik heb niet actief naar de teksten proberen luisteren omdat Lint zei dat het zever was, dus misschien komt het wel overeen, maar na de eerste seconden van die fluit kreeg ik inderdaad een middeleeuws tafereel voor ogen, gaat gewoon niet anders met dat geluid. Dus heb ik er maar een verhaal bij verzonnen, wat doet ge anders om 43 minuten toch enigszins te kaderen?
1-3: De regionale bard (Michaël Pas) trekt op zijn paardenkar al spelend op zijn fluit door het bos op een zonnige dag in de dertiende eeuw en groet de dieren.
3-5: Het begint onverwachts te regenen en de bard versnelt door het bos om thuis te zijn voor het onweder, dit lukt net op tijd.
5-9: De bard knapt tijdens dit gure weer wat huishoudelijke taken op en oefent zijn solo voor later.
9-16: Het klaart op, de bard wandelt (lang) door het natte bos en huppelt meer en meer naarmate het droger wordt.
16-21: De bard komt aan in de kroeg en geeft een gesmaakt optreden in dit etablissement. Een dronken gast wil Aqualung horen, dus er wordt ook iets gespeeld dat enkel trekt op dat riffje van Aqualung omdat de bard geen verzoeken eert.
21-23: De bard verbrast zijn gage en verliest dronken zijn gevoel voor ritme en focus voor waar het geluid vandaan komt, en zo ook het licht uitgaat.
23-27: Ja zeg, katertje.
27-35: Nog altijd een namiddag vol herstel, de bard is geen twintig meer.
35-43: Het leven lacht hem terug toe, en er rest nog wat van de gage. Feest, terug naar buiten op de kar voor een lange tocht naar de kroeg.
Verder weet ik niet wat ik ermee moet, 43 minuten.
Wel eens leuk om te horen, denk dat dit me af en toe wel écht zou liggen in nummers van een paar minuten, ondanks het middeleeuws gevoel, maar 43 minuten is me te lang. Dat is ook iets dat me tegenhoudt bij prog rock, bij 43 minuten zitten we dus al aan albumlengte en dan wordt me dat toch te veel. Nick Cave had vorige week ook één nummer waar die timing opzichtig veranderde (geen idee meer welk nummer, ergens inhet midden van zijn oeuvre, in het chorus denk ik) en dat was leuk, maar ook genoeg, ge snapt wat ik wil zeggen, al zit ik dan al meer bij math rock zeker. Hoe dan ook vond ik het qua vakmanschap hier wel afgelikt, indrukwekkend zelfs. En dat het dan echt serieus genomen wordt door de genreboys ondanks de omgekeerde insteek maakt het af.