Toen ik studeerde was er een periode waarin ik op zoek was naar zingeving. Via via kwam ik terecht bij een evangelische studentenvereniging. Ik was zelf een cultuurkatholiek, voor mijn eerste communie kreeg ik een fiets en daarna moest ik af en toe mee naar de mis op Kerstmis. Voor de examens brandde moeder een kaarsje en dat was het dan. Maar toen ik studeerde begon ik me te verdiepen in het christendom, en was ik benieuwd.
Groot was mijn verbazing toen ik terechtkwam bij de evangelisten. Ik werd ingedeeld bij een bijbelstudiegroepje en viel daar bijna van mijn stoel toen het boek Jona letterlijk werd verdedigd. Is het niet wonderlijk dat iemand drie dagen kan overleven in een walvis? Volgens de wetenschap kan een walvis een mens doorslikken. Hé, geloof jij ook in wetenschap? Fist bump!
Op mijn stoel bleef ik weliswaar wel zitten toen het tijd was voor de aanbidding en de zaal losging op Engelse praise & worship songs. Mijn buurvrouw voelde duidelijk het vuur Gods toen ze opeens rechtsprong en met de handen in de lucht luid meezong. Dit had ik in mijn katholieke misbeleving niet gezien. Ik zat erbij en keek ernaar.
Het is makkelijk om het wat belachelijk te maken. Tegelijk waren er ook drama's. Iemand vertrouwde me toe dat ze het niet helemaal geloofde, maar wist niet wat ze moest doen. Ze moest kiezen of ze wou gedoopt worden. Dat is een big deal, maar hoe kan je kiezen om gedoopt te worden als je het geloof niet volledig voelt? Niet gedoopt worden is ook uitsluiting uit de gemeenschap. Welke keuze heb je dan?
In het boek wordt gewag gemaakt van een zekere William, een jonge man met een mooi verhaal: zondig verleden, feestbeest, en dan opeens het licht gezien en enthousiast preken over God. Zo heb ik er ook een paar gezien en ik had er steeds een vreemd gevoel bij. Ik kon me niet aan de indruk ontdoen dat het uiteindelijk precies een truc was om te scoren bij evangelische meisjes. Het zijn net mensen.
Die evangelische club zat vol met Nederlanders, ondanks dat we in Leuven waren. Dat sterk evangelisch protestantisme is een Nederlands ding en leeft sterk in hun Biblebelt. Urk is het kroonjuweel in de riem. Al mag dat kroonjuwel natuurlijk niet getoond worden, want dat is niet sober. Het boek schetst een duidelijk profiel van Urk en de evangelische gemeenschap zoals ik ze ook heb ervaren in die club. De onmogelijkheid van discussies. De twijfels, de keeping up appearances, maar ook het oprechte, fanatieke geloof. Een vreemde schittering in de ogen zoals ik ze ook al heb gezien bij wat te vrome moslims. En daarmee gepaard, de gemeenschap, en het behoren tot die gemeenschap. Niet-geloven wordt moeilijk als je volledige sociale leven eraan gekoppeld is. De gebedcirkels en het willen bekeren van anderen. Een fanatiek geloof, maar ergens ook een wanhopig geloof. Er zit een zekere ellende in, zowel bij de evangelisten in Leuven als op Urk: de hoop om naar de hemel te gaan, maar ook de angst om te branden in de hel.
Urk vandaag is niet meer het Urk van vroeger. Door de grote sociale controle, het "korset" van de samenleving en daardoor de onmogelijkheid om problemen en trauma's te bespreken vlucht een deel van de jeugd in drank en drugs, maar ze gooien het geloof niet weg. Net zoals ik zag in Leuven houdt de jeugd niet noodzakelijk vast aan de oude kerken maar creëren ze hun eigen verenigingen. In Urk is er Fearless for Christ, waarbij jongeren zingen en elkaar dopen op het strand. Het geloof is er nog steeds, maar anders. Het geloof zal niet verdwijnen. Eens de evangelische dogma's zijn ingeplant is het bijna onmogelijk om daar uit te geraken. Urk daarentegen doet nog alsof het een visserseiland is, maar dat is het niet meer. Er lopen Polen rond, er is internet, er is contact met de buitenwereld. Er zit groot geld in de visserijloodsen en regelgeving wordt steeds strenger. Het geloof is er en zal er blijven, maar hoe de toekomst er voor Urk uitziet weet niemand. Graven ze zich nog dieper in de loopgraven in, een onmogelijk gevecht tegen de buitenwereld? Of slagen ze erin om de buitenwereld verder binnen te laten en toe te treden tot de 21e eeuw? Ik hoop het tweede, maar ik vrees ervoor.
Ik voel voornamelijk een diep medelijden met diegenen die zijn geboren met de evangelische giflepel in de mond. Voor mij is het niet meer of minder dan kindermishandeling. Tegelijkertijd kan het niet anders als je tot de gemeenschap wil behoren. Zoals de auteur zei: wie bereid is een deeltje van zichzelf af te staan, die krast hier een win for life. Wie dat niet wil, verscheurt het lot en vloekt.