De Toba eruptie, de zwaarste vulkaanuitbarsting waarvan het geweten is, is soms moeilijk te vinden in temperatuursignalen. In de ice cores van Noord-Groenland lijkt het signaal nu toch wel sterk aanwezig te zijn. Het valt samen met glaciale stadial 21. De "grote ijstijd" is verdeeld in verschillende stadialen en interstadialen. Een stadiaal is een koudere periode binnen een ijstijd. Een interstadiaal is een relatief warmere periode tijdens een IJstijd.
Belangrijk om te vermelden dat glacialen per definitie nooit stabiel zijn, omdat kleinere veranderingen veel grotere veranderingen teweeg brengen. Dat is eigen aan glaciatie (albedo, het voort-en afnemen van het gletsjerijs). Een fase zoals "onze kleine ijstijd", zou een veel groter effect hebben in de grote ijstijd. Vulkaanuitbarstingen, zonne-activiteit, Milankovich cycles hadden vermoedelijk een veel groter effect.
Kleine IJstijden zijn in principe periodisch. Ze keren eigenlijk om de zoveel tijd terug. In de praktijk is dat ongeveer 1500 jaar. In de Holoceen staan ze bekend als Bond events. De Kleine IJstijd is de laatste van een serie "Bond events". In de grote IJstijd staan deze schommelingen bekend als Dansgaard-Oeschger events. "https://en.wikipedia.org/wiki/Dansgaard–Oeschger_event" Wat deze heel periodische events karakteriseert is niet goed geweten, maar de oceaancyclus staat er vermoedelijk sterk in verband mee. Onder andere "de Golfstroom" is extreem kwetsbaar in glacialen, en niet zo stabiel als soms gedacht.
Goed, dus terug naar het punt. Stadiaal 21 valt samen met de Toba supereruptie (Stadiaal 1 is bvb. de laatste stadiaal, het Jonge Dryas). Wat opvalt is dat stadiaal 21 in Groenland bijna een van de zwaarste stadialen is van de laatste ijstijd. Twee andere stadialen waren van een zelfde kracht of even krachtig, maar vonden plaats later in de IJstijd. Voor Toba (of door Toba) vond enorme afkoeling plaats, misschien versneld / extremer door Toba. Uiteindelijk na ongeveer 1000 jaar vond abrupte warming plaats. Maar tijdens GS-20 (stadiaal 20) begon een veel extremere fase van de IJstijd, waarbij voorheen de laatste IJstijd minder erg was. Echt herstellen naar de pre-Toba ijstijdniveau is nooit meer gebeurd tot het einde van de IJstijd (met toen als drijfveer de Milankovich cyclus die toen gunstig was voor het inluiden van het einde van de IJstijd).
Zoals gezegd, ijstijdklimatologie is heel complex. Er zijn meerdere grote IJstijden, maar ongeveer 1 miljoen jaar geleden was de cyclus abrupt veranderd. En het is niet goed geweten waarom. Van een soort van 40000 jarencyclus gingen we over naar een 100000 jaren cyclus plots. https://en.wikipedia.org/wiki/100,000-year_problem Dat fenomeen staat gekend als het 100.000 jaar probleem.
The transition in periodicity from 41,000 years to 100,000 years can now be reproduced in numerical simulations that include a decreasing trend in carbon dioxide and glacially induced removal of regolith, as explained in more detail in the article Mid-Pleistocene Transition.
Dat heb ik nog nooit gelezen, dit zou het dus misschien kunnen verklaren. Maar zoals je ziet is het dus behoorlijk complex. [en is het niet verwonderlijk dat mensen dus ook een impact kunnen hebben op het klimaat].
Back to the point, heel belangrijk om erbij te vermelden is dat dit gaat om icecores in Noord-Groenland. Waarom? Omdat in tegenstelling tot de huidige man-made climate change toen het klimaat regionaal ook flink schommelde. De Noordelijke hemisfeer gedraagt zich soms anders dan de Zuidelijke hemisfeer, waardoor de ice cores tegenstrijdige gegevens tonen. De Jonge Dryas vond bvb. plaats vooral in de Noordelijke hemisfeer. De Noordelijke hemisfeer komt wat ik goed versta altijd achter op de Zuidelijke hemisfeer bij deze schommelingen. Wanneer de "Zuidelijke hemisfeer jonge dryas" over was, begon het in de noordelijke hemisfeer (daar abrupte afkoeling, met ongeveer 5°C afkoeling), terwijl in het zuiden er juist sprake was van lichte opwarming en herstel. Bovendien lagde ook Oost-Azie achter op Groenland met 200 a 300 jaar, waardoor de veranderingen daar pas volgden 200 jaar nadat in Groenland de temperatuur abrupt zakte, net zoals de opwarming daar ook uitstel vertoonde.
Dat is dus mijn punt. Hiermee heb je dus enkel een indicatie van de temperatuur in Groenland. De wereldtemperatuur reconstrueren voor de hele wereld is aartsmoeilijk of onmogelijk, maar ijskernen zijn in Groenland en Antarctica altijd te vinden. In principe zijn ijskernen in zekere zin de manier om een kijkje te hebben in het klimaat van vroeger.
Belangrijk om te vermelden dat glacialen per definitie nooit stabiel zijn, omdat kleinere veranderingen veel grotere veranderingen teweeg brengen. Dat is eigen aan glaciatie (albedo, het voort-en afnemen van het gletsjerijs). Een fase zoals "onze kleine ijstijd", zou een veel groter effect hebben in de grote ijstijd. Vulkaanuitbarstingen, zonne-activiteit, Milankovich cycles hadden vermoedelijk een veel groter effect.
Kleine IJstijden zijn in principe periodisch. Ze keren eigenlijk om de zoveel tijd terug. In de praktijk is dat ongeveer 1500 jaar. In de Holoceen staan ze bekend als Bond events. De Kleine IJstijd is de laatste van een serie "Bond events". In de grote IJstijd staan deze schommelingen bekend als Dansgaard-Oeschger events. "https://en.wikipedia.org/wiki/Dansgaard–Oeschger_event" Wat deze heel periodische events karakteriseert is niet goed geweten, maar de oceaancyclus staat er vermoedelijk sterk in verband mee. Onder andere "de Golfstroom" is extreem kwetsbaar in glacialen, en niet zo stabiel als soms gedacht.
Goed, dus terug naar het punt. Stadiaal 21 valt samen met de Toba supereruptie (Stadiaal 1 is bvb. de laatste stadiaal, het Jonge Dryas). Wat opvalt is dat stadiaal 21 in Groenland bijna een van de zwaarste stadialen is van de laatste ijstijd. Twee andere stadialen waren van een zelfde kracht of even krachtig, maar vonden plaats later in de IJstijd. Voor Toba (of door Toba) vond enorme afkoeling plaats, misschien versneld / extremer door Toba. Uiteindelijk na ongeveer 1000 jaar vond abrupte warming plaats. Maar tijdens GS-20 (stadiaal 20) begon een veel extremere fase van de IJstijd, waarbij voorheen de laatste IJstijd minder erg was. Echt herstellen naar de pre-Toba ijstijdniveau is nooit meer gebeurd tot het einde van de IJstijd (met toen als drijfveer de Milankovich cyclus die toen gunstig was voor het inluiden van het einde van de IJstijd).
Zoals gezegd, ijstijdklimatologie is heel complex. Er zijn meerdere grote IJstijden, maar ongeveer 1 miljoen jaar geleden was de cyclus abrupt veranderd. En het is niet goed geweten waarom. Van een soort van 40000 jarencyclus gingen we over naar een 100000 jaren cyclus plots. https://en.wikipedia.org/wiki/100,000-year_problem Dat fenomeen staat gekend als het 100.000 jaar probleem.
The transition in periodicity from 41,000 years to 100,000 years can now be reproduced in numerical simulations that include a decreasing trend in carbon dioxide and glacially induced removal of regolith, as explained in more detail in the article Mid-Pleistocene Transition.
Dat heb ik nog nooit gelezen, dit zou het dus misschien kunnen verklaren. Maar zoals je ziet is het dus behoorlijk complex. [en is het niet verwonderlijk dat mensen dus ook een impact kunnen hebben op het klimaat].
Back to the point, heel belangrijk om erbij te vermelden is dat dit gaat om icecores in Noord-Groenland. Waarom? Omdat in tegenstelling tot de huidige man-made climate change toen het klimaat regionaal ook flink schommelde. De Noordelijke hemisfeer gedraagt zich soms anders dan de Zuidelijke hemisfeer, waardoor de ice cores tegenstrijdige gegevens tonen. De Jonge Dryas vond bvb. plaats vooral in de Noordelijke hemisfeer. De Noordelijke hemisfeer komt wat ik goed versta altijd achter op de Zuidelijke hemisfeer bij deze schommelingen. Wanneer de "Zuidelijke hemisfeer jonge dryas" over was, begon het in de noordelijke hemisfeer (daar abrupte afkoeling, met ongeveer 5°C afkoeling), terwijl in het zuiden er juist sprake was van lichte opwarming en herstel. Bovendien lagde ook Oost-Azie achter op Groenland met 200 a 300 jaar, waardoor de veranderingen daar pas volgden 200 jaar nadat in Groenland de temperatuur abrupt zakte, net zoals de opwarming daar ook uitstel vertoonde.
Dat is dus mijn punt. Hiermee heb je dus enkel een indicatie van de temperatuur in Groenland. De wereldtemperatuur reconstrueren voor de hele wereld is aartsmoeilijk of onmogelijk, maar ijskernen zijn in Groenland en Antarctica altijd te vinden. In principe zijn ijskernen in zekere zin de manier om een kijkje te hebben in het klimaat van vroeger.