Oké, toegegeven. Met die officiële, volledige titel wou ik wat interessant doen . Om het wat korter te houden: mijn gekozen AOTW is Outside van David Bowie.
Eerst een beetje achtergrond misschien. David Bowie moet ik waarschijnlijk niemand leren kennen maar dit album wordt over het algemeen weinig vernoemd wanneer het over zijn werk gaat.
Outside kwam uit in 1995. Na zijn topwerk in de jaren ’70 waren de jaren ‘80 niet de allerbeste voor Bowie, of toch zeker niet op artistiek vlak. Nochtans een superster en commercieel niet te stoppen maar op artistiek vlak was het niet meer wat het geweest was. Na het trio van albums Let’s Dance (1983, nog goed onthaald en zijn lancering als fullblown commercieel popster), Tonight (1984, slecht onthaald) en Never Let Me Down (1987, een dieptepunt) moest hij zichzelf heruitvinden. Eerst met de hardrockband Tin Machine waarmee hij 2 albums uitbracht. Daarnaast was er ook de Sound+Vision tour in 1990 waar hij aankondigde zijn grote hits een laatste keer te spelen en daarna nooit meer (wat uiteindelijk niet waar bleek uiteraard).
Daarna kwam er, volgens Wikipedia althans, een artistieke renaissance. In 1993 verscheen het eerste solowerk in 6 jaar zijnde Black Tie White Noise. Ook volgens mij een onderschat album van Bowie dat erg werd beïnvloed door jazz, soul, funk, dance, house… Nog in 1993 kwam het soundtrackalbum voor de tv-reeks The Buddha Of Suburbia. Wegens slechte marketing kent bijna niemand dit werk van Bowie. Eveneens onderschat!
Genoeg intro want 2 jaar later in september 1995 verschijnt Outside. Dat vond zijn oorsprong in The Leon Suites: een project dat voornamelijk bestond uit improvisatie, jams en ambient soundscapes. Dit resulteerde in 3 uur aan muziek (gedistilleerd uit 25 tot 30 uur aan opnames) maar het project werd afgeschoten door de platenmaatschappij wegens niet commercieel genoeg.
Bowie herwerkte het dan en kwam met Outside op de proppen: een conceptalbum waarin het verhaal zich afspeelt in de fictieve stad Oxford Town. Er komen 7 verschillende personages in voor en elk nummer op het album wordt door één van die personages gebracht. Alle personages zijn gebaseerd op, hoe kan het ook anders, Bowie zelf. Eén van die personages is Nathan Adler (zie de titel), een detective die de moord onderzoekt op een ander personage nl. het 14-jarige meisje Baby Grace. Dit vormt het hoofdverhaal in dit conceptalbum. Het verhaal zou zich afspelen in een soort futuristische, dystopische wereld, een cyberpunk setting, waarin ‘art crimes’ voorkomen. Even van Wikipedia quoten: “murder and mutilation for public consumptions”.
Bowie omschreef het hele concept als ‘cyber-noir’. Als inspiratie voor het album dienden onder meer de reeks Twin Peaks en had hij ook patiënten van een psychiatrische instelling geïnterviewd waarbij hij specifiek belangstelling had voor de outsider art (zie de titel) die sommige patiënten er creëerden.
Enfin, een erg uitgebreid concept. Alles wordt niet tot in de puntjes en ook niet lineair verteld uiteraard en bij momenten is het een beetje fragmentarisch. Voor de lyrics maakt Bowie ook hier weer gebruik van de cut-up techniek en gebruikte hij hiervoor zelfs software genoemd Verbasizer welke hij mee heeft ontwikkeld (hij geeft zelf graag meer toelichting ). Wie daar zelf mee aan de slag wil, ga je gang: https://verbasizer.com/!
Het verhaal was met dit album trouwens ook niet ten einde.
Want dit album zou het begin van een reeks zijn. Er waren plannen om jaarlijks een album uit te brengen tot aan het begin van het naderende, nieuwe millennium waarmee het hele verhaal zou worden verteld. Daarom ook de 1 in de titel. Sommige titels van de opvolgers waren naar het schijnt ook al bekend: Contamination en Inside. Helaas werden deze plannen begraven. Héél erg jammer dat dit nooit is gebeurd. Wat zou dat geweldig geweest zijn! Na goed 20 jaar opnieuw een reeks albums met Brian Eno.
Want inderdaad. Op dit album wordt Bowie voor het eerst in 16 jaar weer met Brian Eno verenigd. Maar nog een andere belangrijke factor op het album is Reeves Gabrels, de Amerikaan die mee bepalend was voor Bowie’s werk en sound in de jaren ’90 en ook lid was van de band Tin Machine. Een niet te onderschatten invloed. Zijn typische gitaarwerk verschijnt op vele nummers. Nog op het album vind ik ook het goeie drumwerk van Sterling Campbell opvallen en de piano van oudgediende Mike Garson die er uitspringt op sommige nummers.
Muzikaal kan dit niet verder weg zijn van zijn steriele pop uit de jaren ’80. Er zit zoveel in het album: industrial, jazz, ambient, elektronica, rock, pop,… Zonder twijfel zijn minst toegankelijke album waar op veel nummers een donkere, nerveuze, soms paranoïde, drukkende en claustrofobische sfeer wordt gecreëerd. Andere nummers zijn dan wat meer laidback. Experimenteel maar nog steeds met zin voor melodie en goeie songs. Tussen de songs zitten er enkele spoken word segues welke meer inzicht zouden geven in de personages.
Het album is niet alleen ontoegankelijk maar ook nog eens vrij lang. Met net geen 75 minuten zijn langste album. Voor mij helemaal geen probleem maar om Bowie te leren kennen misschien niet ideaal (sorry, not sorry). Het is een ambitieus, maar misschien ook wel wat pretentieus en iet wat bombastisch project. Om die redenen ook niet ideaal als keuze voor AOTW maar wie wil Let’s Dance voor de 1000ste keer horen? En de liefhebbers kennen Low of Station To Station natuurlijk al. Daarom kies ik hier voor een andere kant van Bowie.
Zoals zijn ander werk in de jaren ’90 is ook dit album sterk beïnvloed door de trends van het moment. Niet dat dit altijd goed werkte maar toch. Opvolger Earthling uit 1997 klinkt ondertussen gedateerd hoewel er nog altijd goed werk opstaat. En Hours uit 1999 was, naar Bowie-standaarden, wat minder. Misschien dat Outside ook een tikkeltje gedateerd zal klinken bij momenten. Maar toch blijft al dat werk uit de jaren ’90 zoveel interessanter en zo veel beter dan wat hij in de jaren ’80 bracht. Ruwe diamanten als het ware die nog wat polijstwerk kunnen gebruiken. Wat een verfrissing, een nieuwe wind die waait!
Iets waar ik mezelf meer op betrap trouwens. Het latere werk van gevestigde waarden, hoe goed hun klassiekers ook zijn, interesseert me soms veel meer. Zelfde heb ik bijvoorbeeld bij Neil Young.
Favoriete nummers voor mij:
- Outside: heerlijk nummer gewoon. Zet een beetje de toon voor de rest van het album.
- The Hearts Filthy Lesson: topnummer, die sfeer, die zang… Je zal het eveneens herkennen van de aftiteling van de film Se7en.
- Hallo Spaceboy: de originele versie vind ik nog altijd stukken interessanter en beter dan de veelgehoorde en veel gedraaide remix van de Pet Shop Boys.
- I Have Not Been To Oxford Town: een lichter nummer op dit anders donkere album. Ook gebruikt in Starship Troopers trouwens .
- The Voyeur Of Utter Destruction (As Beauty): hét nummer op dit album voor mij. Geweldige opbouw met die gitaren die loos gaan op het einde. Wat speelt Reeves Gabrels hier prachtig. Eén van Bowie’s beste nummers ooit.
Minder geslaagde nummers:
- Sommige segues zijn wat oninteressant.
- Wishful Beginnings: nogal oninteressant en lijkt nergens naartoe te gaan.
Dus verwacht geen Bowie à la Rebel Rebel of Let’s Dance. Maar een heerlijk experiment waarin sfeerzetting erg belangrijk is, een werk dat gemaakt is puur om de kunst. Hopelijk was dit niet te saai en te lang om te lezen en kunnen jullie er ook wat van genieten.
Spotify (het album eindigt trouwens met Stranger When We Meet. Get Real is een bonustrack):
YouTube playlist:
Eerst een beetje achtergrond misschien. David Bowie moet ik waarschijnlijk niemand leren kennen maar dit album wordt over het algemeen weinig vernoemd wanneer het over zijn werk gaat.
Outside kwam uit in 1995. Na zijn topwerk in de jaren ’70 waren de jaren ‘80 niet de allerbeste voor Bowie, of toch zeker niet op artistiek vlak. Nochtans een superster en commercieel niet te stoppen maar op artistiek vlak was het niet meer wat het geweest was. Na het trio van albums Let’s Dance (1983, nog goed onthaald en zijn lancering als fullblown commercieel popster), Tonight (1984, slecht onthaald) en Never Let Me Down (1987, een dieptepunt) moest hij zichzelf heruitvinden. Eerst met de hardrockband Tin Machine waarmee hij 2 albums uitbracht. Daarnaast was er ook de Sound+Vision tour in 1990 waar hij aankondigde zijn grote hits een laatste keer te spelen en daarna nooit meer (wat uiteindelijk niet waar bleek uiteraard).
Daarna kwam er, volgens Wikipedia althans, een artistieke renaissance. In 1993 verscheen het eerste solowerk in 6 jaar zijnde Black Tie White Noise. Ook volgens mij een onderschat album van Bowie dat erg werd beïnvloed door jazz, soul, funk, dance, house… Nog in 1993 kwam het soundtrackalbum voor de tv-reeks The Buddha Of Suburbia. Wegens slechte marketing kent bijna niemand dit werk van Bowie. Eveneens onderschat!
Genoeg intro want 2 jaar later in september 1995 verschijnt Outside. Dat vond zijn oorsprong in The Leon Suites: een project dat voornamelijk bestond uit improvisatie, jams en ambient soundscapes. Dit resulteerde in 3 uur aan muziek (gedistilleerd uit 25 tot 30 uur aan opnames) maar het project werd afgeschoten door de platenmaatschappij wegens niet commercieel genoeg.
Bowie herwerkte het dan en kwam met Outside op de proppen: een conceptalbum waarin het verhaal zich afspeelt in de fictieve stad Oxford Town. Er komen 7 verschillende personages in voor en elk nummer op het album wordt door één van die personages gebracht. Alle personages zijn gebaseerd op, hoe kan het ook anders, Bowie zelf. Eén van die personages is Nathan Adler (zie de titel), een detective die de moord onderzoekt op een ander personage nl. het 14-jarige meisje Baby Grace. Dit vormt het hoofdverhaal in dit conceptalbum. Het verhaal zou zich afspelen in een soort futuristische, dystopische wereld, een cyberpunk setting, waarin ‘art crimes’ voorkomen. Even van Wikipedia quoten: “murder and mutilation for public consumptions”.
Bowie omschreef het hele concept als ‘cyber-noir’. Als inspiratie voor het album dienden onder meer de reeks Twin Peaks en had hij ook patiënten van een psychiatrische instelling geïnterviewd waarbij hij specifiek belangstelling had voor de outsider art (zie de titel) die sommige patiënten er creëerden.
Enfin, een erg uitgebreid concept. Alles wordt niet tot in de puntjes en ook niet lineair verteld uiteraard en bij momenten is het een beetje fragmentarisch. Voor de lyrics maakt Bowie ook hier weer gebruik van de cut-up techniek en gebruikte hij hiervoor zelfs software genoemd Verbasizer welke hij mee heeft ontwikkeld (hij geeft zelf graag meer toelichting ). Wie daar zelf mee aan de slag wil, ga je gang: https://verbasizer.com/!
Het verhaal was met dit album trouwens ook niet ten einde.
Want dit album zou het begin van een reeks zijn. Er waren plannen om jaarlijks een album uit te brengen tot aan het begin van het naderende, nieuwe millennium waarmee het hele verhaal zou worden verteld. Daarom ook de 1 in de titel. Sommige titels van de opvolgers waren naar het schijnt ook al bekend: Contamination en Inside. Helaas werden deze plannen begraven. Héél erg jammer dat dit nooit is gebeurd. Wat zou dat geweldig geweest zijn! Na goed 20 jaar opnieuw een reeks albums met Brian Eno.
Want inderdaad. Op dit album wordt Bowie voor het eerst in 16 jaar weer met Brian Eno verenigd. Maar nog een andere belangrijke factor op het album is Reeves Gabrels, de Amerikaan die mee bepalend was voor Bowie’s werk en sound in de jaren ’90 en ook lid was van de band Tin Machine. Een niet te onderschatten invloed. Zijn typische gitaarwerk verschijnt op vele nummers. Nog op het album vind ik ook het goeie drumwerk van Sterling Campbell opvallen en de piano van oudgediende Mike Garson die er uitspringt op sommige nummers.
Muzikaal kan dit niet verder weg zijn van zijn steriele pop uit de jaren ’80. Er zit zoveel in het album: industrial, jazz, ambient, elektronica, rock, pop,… Zonder twijfel zijn minst toegankelijke album waar op veel nummers een donkere, nerveuze, soms paranoïde, drukkende en claustrofobische sfeer wordt gecreëerd. Andere nummers zijn dan wat meer laidback. Experimenteel maar nog steeds met zin voor melodie en goeie songs. Tussen de songs zitten er enkele spoken word segues welke meer inzicht zouden geven in de personages.
Het album is niet alleen ontoegankelijk maar ook nog eens vrij lang. Met net geen 75 minuten zijn langste album. Voor mij helemaal geen probleem maar om Bowie te leren kennen misschien niet ideaal (sorry, not sorry). Het is een ambitieus, maar misschien ook wel wat pretentieus en iet wat bombastisch project. Om die redenen ook niet ideaal als keuze voor AOTW maar wie wil Let’s Dance voor de 1000ste keer horen? En de liefhebbers kennen Low of Station To Station natuurlijk al. Daarom kies ik hier voor een andere kant van Bowie.
Zoals zijn ander werk in de jaren ’90 is ook dit album sterk beïnvloed door de trends van het moment. Niet dat dit altijd goed werkte maar toch. Opvolger Earthling uit 1997 klinkt ondertussen gedateerd hoewel er nog altijd goed werk opstaat. En Hours uit 1999 was, naar Bowie-standaarden, wat minder. Misschien dat Outside ook een tikkeltje gedateerd zal klinken bij momenten. Maar toch blijft al dat werk uit de jaren ’90 zoveel interessanter en zo veel beter dan wat hij in de jaren ’80 bracht. Ruwe diamanten als het ware die nog wat polijstwerk kunnen gebruiken. Wat een verfrissing, een nieuwe wind die waait!
Iets waar ik mezelf meer op betrap trouwens. Het latere werk van gevestigde waarden, hoe goed hun klassiekers ook zijn, interesseert me soms veel meer. Zelfde heb ik bijvoorbeeld bij Neil Young.
Favoriete nummers voor mij:
- Outside: heerlijk nummer gewoon. Zet een beetje de toon voor de rest van het album.
- The Hearts Filthy Lesson: topnummer, die sfeer, die zang… Je zal het eveneens herkennen van de aftiteling van de film Se7en.
- Hallo Spaceboy: de originele versie vind ik nog altijd stukken interessanter en beter dan de veelgehoorde en veel gedraaide remix van de Pet Shop Boys.
- I Have Not Been To Oxford Town: een lichter nummer op dit anders donkere album. Ook gebruikt in Starship Troopers trouwens .
- The Voyeur Of Utter Destruction (As Beauty): hét nummer op dit album voor mij. Geweldige opbouw met die gitaren die loos gaan op het einde. Wat speelt Reeves Gabrels hier prachtig. Eén van Bowie’s beste nummers ooit.
Minder geslaagde nummers:
- Sommige segues zijn wat oninteressant.
- Wishful Beginnings: nogal oninteressant en lijkt nergens naartoe te gaan.
Dus verwacht geen Bowie à la Rebel Rebel of Let’s Dance. Maar een heerlijk experiment waarin sfeerzetting erg belangrijk is, een werk dat gemaakt is puur om de kunst. Hopelijk was dit niet te saai en te lang om te lezen en kunnen jullie er ook wat van genieten.
Spotify (het album eindigt trouwens met Stranger When We Meet. Get Real is een bonustrack):
YouTube playlist: