Ik zou het anders zeggen: Om te stellen dat aanzetten tot haat valt onder vrijheid van meningsuiting, heb je net een veel uitgebreidere visie nodig op vrijheid van meningsuiting dan die die de wet nu voorschrijft. Vrijheid van meningsuiting is gewoon niet absoluut. En hier oordeelt de rechter dat het niet gaat om een mening of een kritiek, die wel gegeven mag worden, maar dat er meer achter zit. Het gaat om het voeden of aanmoedigen van haat en discriminatie, door een angstbeeld te creëren gebaseerd op bepaalde uiterlijke kenmerken van een bepaalde relligie (beschermde religie, volgens diezelfde wet als de vrijheid van meningsuiting, waar je dan wél voorstander van bent).
Dat is op geen enkele manier te vergelijken met een belediging op Twitter die "slechte gevoelens voedt", toch. Zelfs niet met de ergste van de zever van MVR op Twitter, voor zover ik weet. Want heel veel van de criteria van die zin hierboven zijn daar niet bij vervuld.