_ns_
Legacy Member
Mooi opiniestuk van Mia Doornaert uit DS vandaag:
Hoe weldoend kan het zijn een tijdlang de stekker uit te trekken. Afhaken van de verslaving om op de smartphone voortdurend het nieuws te volgen. Beseffen dat het voor de loop van het land en de wereld geen moer uitmaakt of je je op een heuvel in de Provence al of niet zit op te winden over dat nieuws.
En dan kom je terug, en vind je de kranten die zich opgestapeld hebben. En dan schrik je van grote titels over de zaak-Chovanec die ‘ontploft in het gezicht van Jan Jambon’, over een mogelijk aftreden van de Vlaamse minister-president. Want tijdens de terugkeer heb je op de autoradio gehoord dat de politie en het parket van Charleroi dat stinkende potje toegedekt hielden, dat niet eens de nationale leiding van de politie, laat staan toenmalige ministers, geïnformeerd waren. Terwijl je in zalige onwetendheid verkeerde, is blijkbaar in enkele dagen tijd de vermeende affaire tegen Jambon levens*groot opgeblazen en dan weer helemaal leeggelopen.
Het is typisch voor deze tijden, waarin we terugglijden naar de sfeer van de schandpaal en de lynchpartijen. Hoeveel carrières zijn er bijvoorbeeld de afgelopen jaren niet geknakt, hoeveel mensen hebben hun baan, hun reputatie, hun sociale aanzien niet verloren wegens een baggercampagne in de sociale media* – en de lafheid van hun werkgevers of zakenpartners?
Die sfeer is er nu, ook in de traditionele media, rond de achttien studenten die de dood van Sanda Dia veroorzaakten. Die zogenaamde verwende rijkeluiskinderen verdienen de ergste straffen en geen enkele genade.
Dat de achttien de gevolgen moeten dragen van hun onverantwoordelijke dronken gedrag, spreekt vanzelf. Maar er blijven andere vragen. Reuzegom stond bekend om zijn ongenadige dopen. Toetredende leden werden van bij de aanvang met de ‘discipline’ van de club geconfronteerd. Sanda Dia was twintig toen hij lid werd. Jongeren hebben stemrecht gekregen op achttien jaar, met als argument dat ze dan volwassen genoeg zijn om te weten wat ze doen. Zeggen dat Dia wist tot welke club hij toetrad, betekent geenszins dat hij ‘erom gevraagd zou hebben’, of dat de praktijken van die club aanvaardbaar waren. Maar je moet de vraag durven te stellen waarom jonge mannen de neiging hebben om bij dergelijke ‘stoere’ groepen te behoren, of het nu gaat om studentenclubs of bendes in ‘moeilijke’ stadswijken. Ook dat behoort tot de zingeving bij die tragedie. Hoe kanaliseer je – om een term te gebruiken die ook al niet meer woke is – dat soort ‘mannelijkheid’?
Wat voor Sanda Dia geldt, is natuurlijk ook van toepassing op alle andere leden van Reuzegom. Ook zij waren meerderjarig en hoorden te weten wat ze deden. Voor wat ze deden, hoort straf, ook om de ouders die hun zoon verloren, te tonen dat gerechtigheid bestaat.
Dat zegt ook rector Luc Sels onomwonden in zijn open brief van 6 augustus. Maar de rector van de KU Leuven geeft terecht aan dat met bestraffing de kous niet af is. Hij schrijft: ‘Daarnaast heeft de universiteit – en dat vergt moed – gekozen voor een aanpak die steunt op het moeizaam zoeken naar betekenis*geving en herstel.’ Die keuze vraagt inderdaad moed, want ze gaat in tegen* de hysterie die doet denken aan het ‘Kruisig hem! Kruisig hem!’ van tweeduizend jaar geleden.
De beklaagde studenten zien nu al een groot deel van hun toekomst vernietigd. Zij hebben óók ouders, en die beleven ook een drama, zij het niet dat van de ouders van Dia. Blijft dat geen enkele wraakneming die veelbelovende student weer tot leven kan wekken. Bovendien gaat ons gerechtelijke systeem niet over wraak, maar over bestraffing. Het houdt rekening met oprechte spijt. Het houdt de deur open voor re-integratie in de maatschappij, dus voor een tweede kans. Het wordt een omgekeerde klassenjustitie als er begrip of een tweede kans moet zijn voor gewelddadige jongeren in bepaalde stadswijken, maar alleen wraakzucht ten aanzien van zonen uit burgerfamilies.
Robert Kennedy, die enkele maanden later zelf vermoord zou worden, citeerde in zijn rouwrede voor Martin Luther King zijn geliefkoosde dichter, Aeschylos (526-456 v.Chr.). In een vrije variant van een versregel zei hij: ‘Zelfs wanneer we slapen, druppelt de pijn die we niet kunnen vergeten op ons hart, tot we te midden van onze wanhoop, en tegen onze wil in, de ontzagwekkende genade van Gods wijsheid ontvangen.’
Gerechtigheid is geen heksenjacht. Ze vereist, behalve onpartijdigheid en gestrengheid, ook wijsheid en, waar gepast, genade.
En dan kom je terug, en vind je de kranten die zich opgestapeld hebben. En dan schrik je van grote titels over de zaak-Chovanec die ‘ontploft in het gezicht van Jan Jambon’, over een mogelijk aftreden van de Vlaamse minister-president. Want tijdens de terugkeer heb je op de autoradio gehoord dat de politie en het parket van Charleroi dat stinkende potje toegedekt hielden, dat niet eens de nationale leiding van de politie, laat staan toenmalige ministers, geïnformeerd waren. Terwijl je in zalige onwetendheid verkeerde, is blijkbaar in enkele dagen tijd de vermeende affaire tegen Jambon levens*groot opgeblazen en dan weer helemaal leeggelopen.
Het is typisch voor deze tijden, waarin we terugglijden naar de sfeer van de schandpaal en de lynchpartijen. Hoeveel carrières zijn er bijvoorbeeld de afgelopen jaren niet geknakt, hoeveel mensen hebben hun baan, hun reputatie, hun sociale aanzien niet verloren wegens een baggercampagne in de sociale media* – en de lafheid van hun werkgevers of zakenpartners?
Die sfeer is er nu, ook in de traditionele media, rond de achttien studenten die de dood van Sanda Dia veroorzaakten. Die zogenaamde verwende rijkeluiskinderen verdienen de ergste straffen en geen enkele genade.
Dat de achttien de gevolgen moeten dragen van hun onverantwoordelijke dronken gedrag, spreekt vanzelf. Maar er blijven andere vragen. Reuzegom stond bekend om zijn ongenadige dopen. Toetredende leden werden van bij de aanvang met de ‘discipline’ van de club geconfronteerd. Sanda Dia was twintig toen hij lid werd. Jongeren hebben stemrecht gekregen op achttien jaar, met als argument dat ze dan volwassen genoeg zijn om te weten wat ze doen. Zeggen dat Dia wist tot welke club hij toetrad, betekent geenszins dat hij ‘erom gevraagd zou hebben’, of dat de praktijken van die club aanvaardbaar waren. Maar je moet de vraag durven te stellen waarom jonge mannen de neiging hebben om bij dergelijke ‘stoere’ groepen te behoren, of het nu gaat om studentenclubs of bendes in ‘moeilijke’ stadswijken. Ook dat behoort tot de zingeving bij die tragedie. Hoe kanaliseer je – om een term te gebruiken die ook al niet meer woke is – dat soort ‘mannelijkheid’?
Wat voor Sanda Dia geldt, is natuurlijk ook van toepassing op alle andere leden van Reuzegom. Ook zij waren meerderjarig en hoorden te weten wat ze deden. Voor wat ze deden, hoort straf, ook om de ouders die hun zoon verloren, te tonen dat gerechtigheid bestaat.
Dat zegt ook rector Luc Sels onomwonden in zijn open brief van 6 augustus. Maar de rector van de KU Leuven geeft terecht aan dat met bestraffing de kous niet af is. Hij schrijft: ‘Daarnaast heeft de universiteit – en dat vergt moed – gekozen voor een aanpak die steunt op het moeizaam zoeken naar betekenis*geving en herstel.’ Die keuze vraagt inderdaad moed, want ze gaat in tegen* de hysterie die doet denken aan het ‘Kruisig hem! Kruisig hem!’ van tweeduizend jaar geleden.
De beklaagde studenten zien nu al een groot deel van hun toekomst vernietigd. Zij hebben óók ouders, en die beleven ook een drama, zij het niet dat van de ouders van Dia. Blijft dat geen enkele wraakneming die veelbelovende student weer tot leven kan wekken. Bovendien gaat ons gerechtelijke systeem niet over wraak, maar over bestraffing. Het houdt rekening met oprechte spijt. Het houdt de deur open voor re-integratie in de maatschappij, dus voor een tweede kans. Het wordt een omgekeerde klassenjustitie als er begrip of een tweede kans moet zijn voor gewelddadige jongeren in bepaalde stadswijken, maar alleen wraakzucht ten aanzien van zonen uit burgerfamilies.
Robert Kennedy, die enkele maanden later zelf vermoord zou worden, citeerde in zijn rouwrede voor Martin Luther King zijn geliefkoosde dichter, Aeschylos (526-456 v.Chr.). In een vrije variant van een versregel zei hij: ‘Zelfs wanneer we slapen, druppelt de pijn die we niet kunnen vergeten op ons hart, tot we te midden van onze wanhoop, en tegen onze wil in, de ontzagwekkende genade van Gods wijsheid ontvangen.’
Gerechtigheid is geen heksenjacht. Ze vereist, behalve onpartijdigheid en gestrengheid, ook wijsheid en, waar gepast, genade.