“Als je goed kan memoriseren, kan je de eerste jaren van de bachelor goed doorkomen en zelfs ook nog een master kan volgen”, zegt departementshoofd van Rechtsgeleerdheid Ton Hol. “Maar om een scherpe jurist te worden, moet je goed analytisch kunnen denken. Het begrijpen van het rechtssysteem vergt een bepaalde logica. Heb je die niet ontwikkeld, dan raak je snel de weg kwijt.”
Ton Hol is niet verbaasd dat rechten als een relatief makkelijke opleiding wordt gezien. “’Als je niets kan, kan je altijd nog rechten doen’, is iets wat je wel hoort. Dat er geen selectie of numerus fixus is, voedt dat beeld.” Dat bèta en biomedische opleidingen als moeilijker worden gezien, vindt hij ook niet vreemd. “Veel alfa’s hebben niet veel met abstractie en vinden het dus knap als iemand goed uit de voeten kan met formules en diagrammen. Maar het is vaak meer een kwestie van aanleg.”
Dat rechten ook een pittige studie is, blijkt uit het feit dat niet elke student met een ingangsbewijs voor de universitaire opleiding succesvol is bij rechten “ook al doet men zijn best”. Studenten vallen trapsgewijs af, zegt Hol. “In de masteropleiding vinden veel studenten de studie ineens een stuk pittiger. Dat komt omdat we dan zwaar op het onderzoek, creativiteit en zelfwerkzaamheid inzetten. Komen ze te werken in de praktijk dan moet je ook zelf snel oplossingen bedenken voor complexe vraagstukken. Er zijn daarbij geen eensluidende antwoorden. Je moet specifieke omstandigheden koppelen aan regels. Dat kan ingewikkeld zijn. Niet iedereen wordt ook zomaar rechter. Wil je een goed vonnis schrijven, moet je analytisch kunnen denken.”
Liza Krijgsheld, bestuurslid JSVU, heeft vorig jaar met goede resultaten haar mastertitel gehaald en heeft namens JSVU de ranking ingevuld. De studievereniging van Rechtsgeleerdheid had een andere nummer 1 en nummer 14 dan de meeste andere verenigingen. De moeilijkste opleiding lijkt hun Biomedische Wetenschappen (nummer 1) en de gemakkelijkste Filosofie (nummer 14). “Wij hebben met onze ervaringen bij rechten – master en bachelor – gekeken naar de andere opleidingen. Filosofie houdt, voor zover wij weten, in dat je verschillende stromingen moet leren en toepassen. Dat lijkt misschien wel een beetje op rechten die we op plek 8 hebben gezet. Bètaopleidingen worden door rechtenstudenten eerder als ‘moeilijk’ gezien dan niet-bètaopleidingen. Biomedische Wetenschappen lijkt ons vrij technisch en scheikundig en er moeten voor die opleiding veel studie-uren worden gemaakt. Het is een heel andere tak van sport dan Rechten.
“Rechten zit er overal een beetje tussen in. We moeten weten wat we waar kunnen vinden en hoe wij deze stof vervolgens moeten toepassen. Rechten is een taalkundige studie waarbij je veel theorie moet leren. Maar je hoeft geen hele jurisprudentie- en wettenbundels uit je hoofd te leren, zoals veel mensen denken. Ook niet de zestig pagina's van een arrest van de Hoge Raad. Je moet de kern weten en dus veel highlighten. Het is best moeilijk om de geleerde stof toe te passen op een concrete casus. Alle details zijn belangrijk, er zijn veel rechtsregels, er is heel veel jurisprudentie. Elke casus is een specifiek geval. Ook voor rechtenstudenten is de studie pittig en niet zo makkelijk als de vooroordelen doen geloven. Veel rechtenstudenten vallen in het eerste jaar ook af.
“Ik denk dat als je als bètastudent een formule snapt, je het antwoord kan vinden. Bij rechten is er niet per se een ‘goed’ of ‘fout’ antwoord, dat hangt van geval tot geval af. Je antwoord kan je op verschillende manieren onderbouwen of beargumenteren. Als je de stof onder de knie hebt, is het oplossen van een casus heel erg leuk.”