Toen ik nog een benzinemaaier (honda) had, deed ik dat ook. Tot die bijna niet meer wou starten en ik dat machien binnen stak om te herstellen. Bij het terug ophalen kreeg ik de vraag "hoe lang blijft jouw benzine staan?". De uitleg was: vroeger was dat geen probleem, maar met de additieven nu mag je dat niet langer dan 3 maand laten staan. Daarna veranderen die additieven te veel, en vormen een laag in je carburateur die niet meer weg te krijgen is. Beter is om na 2-3 maand wat nog rest in je auto te kappen, en nieuwe te nemen voor de benzinemaaier.
Qua (in)stabiliteit van benzine hebt ge eigenlijk 2 meest waarschijnlijke fenomenen.
Eerste is de aanwezigheid van (bio)ethanol tot bijna 10% in wat men “E10” noemt aan de pomp. Die ethanol op zich is geen probleem, maar die bevat altijd een relatief hoge hoeveelheid opgelost water (ethanol trekt water aan). Dit in combinatie met vocht uit de omgevingslucht kan op langere termijn voor problemen zorgen. (brandstoftank “ademt” zodat er lucht in de plaats kan komen wanneer je brandstof verbruikt).
Wanneer er teveel opgelost water in de benzine zit (wat bij E10 dus een mengsel is van fossiele brandstof en ethanol) krijg je “fasescheiding”. Het water verzamelt zich op de bodem (want dichtheid van water is zwaarder dan van benzine). De ethanol in de benzine wil qua polariteit liever in het water zitten dan in de benzine, dus migreert uit de fossiele brandstofmatrix naar het water op de bodem van de benzinetank.
Afhankelijk van welke fase je motor binnenkrijgt, is dat de fossiele benzine zonder ethanol of het water met ethanol.
Het eerste is niet heel problematisch. De ethanol werd toegevoegd om voldoende hoog octaan getal te hebben (95/98 dat we aan de pomp zien). Dus als die ethanol niet meer in de benzine zit, haalt de fossiele benzine niet zijn octaan getal en gaat de motor niet zuiver lopen/kloppen (maar geen ramp als dat sporadisch gebeurt tot een volgende tankbeurt).
Het tweede is uiteraard problematischer; motor verslikt zich aan het water en valt stil.
Tweede fenomeen is oxidatie van de brandstof. In benzine wordt vaak een olefinen stroom gemengd afkomstig van een kraking reactor. Dat zijn minder stabiele componenten die in contact met zuurstof kunnen reageren en daarbij een soort polymeerresidu vormen (“gum”). Dat zet zich af in de motor en zal die uiteindelijk ook doen falen. Om dit tegen te gaan, wordt een anti-oxidant toegevoegd aan die instabiele olefinen stroom. Bij langdurige stockage van de brandstof is dat additief uitgewerkt en kan de oxidatie reactie van de olefinen terug starten. Kwaliteitsbrandstof zou minstens een jaar stabiel moeten zijn. Bij andere kan dat na een paar maanden al opspelen.
Om beide fenomenen te vermijden, tank je voor dergelijke motoren en gebruik best 98 (E5). Die kán tot Max 5% ethanol bevatten (ipv 10% bij E10). Maar bij bijvoorbeeld Esso bevat de 98 helemaal geen ethanol.
E5 98 bevat typisch ook bijna geen olefinen stroom omdat die een heel slecht effect heeft op het octaan getal (en er dus oneconomisch veel andere, dure componenten nodig zijn om met veel olefinen alsnog een mengsel te krijgen dat voldoende hoog zit in octaan). Dus ook het oxidatie probleem heb je veel minder bij 98.