Filmreview: We Feed People

Wist-je-datje: de Duitse afdeling van het Rode Kruis deed tijdens de Tweede Wereldoorlog veldinspecties van allerhande zaken, waaronder de ‘gespecialiseerde’ kampen. Margarete Himmler was een van de leidinggevenden van dit inspectieprogramma. Zoals in veel archiefmateriaal te zien is, waren deze kampen dan ook een toonbeeld van … Nee, inderdaad, het was niet het béste moment voor het Rode Kruis. Gelukkig hebben ze sinds dan … hm … nee, toch ook niet. Begrijp mij niet verkeerd, RK doet veel goed maar is een chaotische organisatie die eenvoudigweg te log is geworden om efficiënt moderne problemen te bestrijden. Vaker en vaker komen nieuwe groepen ten tonele. Die de dingen anders aanpakken, die (nog) niet ten prooi gevallen zijn aan bureaucratie. Al is het niet omdat de bureaucratie niet probeert …

Ron Howard en National Geographic brengen ons ‘We Feed People’, dat de kijker laat kennis maken met José Andrés en World Central Kitchen. Een organisatie waar ik nog nooit van gehoord had, ook al zijn ze al jaren te vinden aan de frontlinie van waar mensen in nood zijn. Een organisatie die absoluut zijn moment in het spotlicht en onze steun verdient. Je kan deze film bekijken via Disney+.

img1.jpg


We don’t only feed people, we create systems

Mijn eerste ervaring met mensen in nood was toen ik een jaar of vijf was. Medio de jaren tachtig was Ethiopië plots in het nieuws. Altijd in de vergeethoek gelaten omdat nieuwsdiensten er van uitgingen dat mensen enkel interesse hadden in wat bij hen gebeurden en - misschien, heel soms - het verre Amerika. Toen ons scherm plots gevuld werd door op sterven na dood Afrikaanse kinderen, de vliegen op de oogjes, de bol staande buikjes, … was dit voor ons een grote schok. Niet van het soort dat we effectief oplossingen geboden hebben zoals schulden kwijtschelden maar voldoende om toch even onze soep te laten koud worden. Acties als Live Aid en centjes verzamelen op school werden opgezet en deden ook effectief wel wat goed, maar vormden tegelijk ook een basisprincipe voor liefdadigheid dat gevaarlijk was (en nog steeds is): liefdadigheid gaat meer over vergiffenis voor de gever, dan om het redden van de ontvanger. Bekijk maar hoeveel mensen vragen om het bewijsje voor de belastingen wanneer ze een gift doen. Dat is niet met stenen gooien, het is er nu eenmaal dus maak er gebruik van, maar het is natuurlijk niet ‘geven voor het geven’.

World Central Kitchen was in Haïti en Puerto Rico toen beide door een aardbeving en orkaan Maria met de grond gelijk gemaakt werden. Het Rode Kruis was er omzeggens niet. Logistiek waren ze niet in staat snel te handelen, maar ook - en dit is een gróte ‘maar ook’ - hoor je uit de mond van een vertegenwoordiger van het Rode Kruis ‘you see, Puerto Rico does not really bring us any money. So we cannot really help’. Een organisatie die dat jaar dicht bij de drie miljard als werkbudget had en bij hoog en bij laag blijft volhouden dat zeker 80% daarvan naar ‘werk’ gaat. Sure, Jan.

In Puerto Rico zien we Donald Trump keukenrollen in het publiek gooien. ‘This is throwing our budget a bit off course, Puerto Rico, lemme tell you that’. Om dan maanden later vrachtwagens met brak geworden water en bedorven voedsel te zien staan, omdat het bureaucratische apparaat er niet in slaagde om het meest eenvoudige te doen: een fles water van een truck in de handen van een noodlijdende te krijgen. Sure, Don.

IMG_6829.jpeg


The narrative needs to change

Chef José Andrés werd in 1969 geboren in Asturias, Spanje tijdens de laatste jaren van het fascistische regime van Francisco Franco. Het gezin was niet rijk, beide ouders waren verplegers, maar eten speelde een belangrijke rol. Er zat liefde in het proces ook al was er weinig mogelijk buiten gewoon zorgen dat er überhaupt eten was. Reeds op vijftien jaar was José graag van huis weg, door een stroeve relatie met een liefdevolle maar moeilijke moeder. Hij vond een thuis in keukens en werkte zich op tot in het legendarische El Bulli van Féran Adria. Van een maximum aan smaak met minimaal ingrediënten tot revoluties die zelfs de basisvorm van een olijf compleet transformeerden. José Andrés beleefde voedsel als zoveel meer dan gewoon brandstof.

Hij belandde in Amerika waar hij het schopte tot dé Spaanse chef van het land. Zeventwintig restaurants, 800 man personeel. Hij leerde de States wat echt Spaanse tapas waren, publiceerde kookboeken, kwam op alle televisiezenders en was dus eigenlijk ‘gearriveerd’ in de American Dream. Maar José Andrés bleef een engagement voelen voor de maatschappij buiten drukke keukens. Hij werd vrijwilliger bij DC Central Kitchen. Een groep die daklozen en ex-gevangenen opving en hen een opleiding gaf tot kok onderwijl maaltijden te voorzien voor minderbedeelden.

Wat World Central Kitchen doet is niet enkel maaltijden voorzien, het is eigenwaarde herstellen.


Wat Andrés uit DC World Kitchen haalde, werd een basis voor World Central Kitchen: mensen moeten in hun waardigheid kunnen blijven. Men zoekt niet om een aardbeving of overstroming of vulkaanuitbarsting te gaan meemaken. Men zoekt niet om in zijn straat aan te komen en te zien dat werkelijk niets nog rechtstaat of ongeschonden is. En net dat is wel wat wij het meest op het nieuws zien. De momentopname van pure shock dat je leven zoals het was gewoon weggevaagd is. Natuurlijk is dat een belangrijk en zwaar moment, maar het leven gaat wel gewoon door. Mensen gaan gewoon door. Door ons enkel dat ene moment te tonen, is er medelijden opgewekt en medelijden heeft een overlevende niet nodig. Een sterke arm om je recht te trekken, ja. Maar daarna aanmoediging en vertrouwen in je kunnen. Je bent even een paar stappen achteruit gezet maar je bent nog steeds een mens, een capabel mens. Humanitaire hulp is een kwestie van kluiven gooien geworden. Terwijl het zou moeten zijn rond leren aanpassen aan hoe men onder nieuwe omstandigheden zelf op jacht kan gaan. Het schuldgevoel van de vader die nooit thuis is en dan maar een pony onder de kerstboom zet. Wat World Central Kitchen doet is niet enkel maaltijden voorzien, het is eigenwaarde herstellen.

In de documentaire maak je kennis met Andrés en een aantal vrijwilligers voor WCK. Bij elke grote ramp zijn zij bijna als eersten aanwezig, in samenspraak met (en soms ook ondanks) plaatselijke beleidsvoerders. WCK is geen bedrijf zoals veel hulporganisaties. Het gebrek aan red tape zorgt er voor dat ze heel snel kunnen inspelen op de omstandigheden. Je kan eenvoudigweg niet op dezelfde manier in een ondergelopen Amerika aan de slag als in een ingestort Haïti. Roeien met de riemen die ze hebben in plaats van formulier 412b in tweevoud in te vullen om riemen F en P aan te vragen. Het kan chaos lijken, maar chefs doen het goed in chaos. Ron Howard is één van de grote filmmakers. Samen met Brian Grazer gaf hij ons al Apollo 13, A Beautiful Mind en Rush als voorbeeld van menselijke verhalen zonder sensatiezucht. Dat lukt hen hier ook weer, Howard en Grazer hebben een magic touch.

Conclusie

Gewoon bekijken. José Andrés en zijn organisatie zijn uw negentig minuten waard. De tomeloze energie van een man die weet dat hij goed doet en soms tegen het feit aanbotst dat hij ook maar een mens is. Mensen die slachtoffer geworden zijn maar geen slachtoffer blijven. World Central Kitchen geeft hoop, een eenvoudige sandwich en een appel geven hoop. Het toont dat je medemens helpen ook anders kan, dat je niet moet aanvaarden dat drie van je vijf gedoneerde euro's het loon van een directeur gaan betalen. Veel te vaak moet je wat eigenwaarde opofferen om hulp te krijgen. En dat is niet oké.

Pro

  • Andere kijk op zwaar menselijk leed
  • Wake-up call

Con

  • Je zal geen grotere fan van de overheid worden
10

Over deze film

Beschikbaar vanaf

27 mei 2022

Genre

  1. Biografie
  2. Documentaire

Speelduur

90 minuten

Regie

Ron Howard

Cast

José Andrés, Nate Mook, Richard Wolffe, ea

Uitgever

National Geographic
 
Terug
Bovenaan