let-ter-koek-jes!
let-ter-koek-jes!
Ik verbied mezelf als ik in de winkel kom om een zak te kopen. Maar soms beloon ik mezelf en koop toch een zak. Terwijl ik dan al weet dat het weer slecht gaat aflopen. Eens die zak in de kast ligt, probeer ik hem nog zo lang mogelijk dicht te houden. Want eens open is het hek van de dam. Ik ga met mijn ganse hand in de zak en zoveel koekjes mijn hand kan vasthouden, zoveel komen er uit. En als ze op zijn, weer de zak in, voor een volgende hand. Tot ik er compleet mottig van ben. Maar 's anderendaags begint het spelleke opnieuw. Tot er nog wat gruis op de bodem van de zak ligt. En ik mij voorneem: ik koop het niet meer.
Maar het vlees kan zo zwak zijn.