Verslag: Filmfestival Gent 2022 (50ste editie)

Oktober is wellicht de drukste filmmaand van het jaar. Want naast de traditie om zoveel mogelijk horrorfilms erdoor te jagen in de aanloop naar Halloween loopt ook nog het grootste internationale filmfestival van België. Gedurende twee weken transformeert Gent in een walhalla voor filmkijkers, maar ook voor muziekliefhebbers.

https%3A%2F%2Fwww.filmfestival.be%2Fvolumes%2Fgeneral%2FBlog%2FIN-BEELD-FFG2022%2FWSA-nominees%2F20221022_FFGENT22_Jeroen-Willems_166.f1666875232.jpg


Soundtrack

Filmfestival Gent onderscheidt zich immers van vele andere festivals door hun focus op de band tussen film en muziek. Dit wordt weerspiegeld in de algemene programmatie, waarin een resem muziekdocumentaires worden opgenomen zoals Studio 17: The Lost Reggae Tapes en Music for Black Pidgeons. Maar parrallel met het filmprogramma loopt ook VIDEODROOM, een reeks concerten en speciale evenementen die met film te maken hebben. Zo schreef synth-genie MIAUX een alternatieve soundtrack voor Carnival of Souls, en speelde deze live tijdens een vertoning van Herk Harvey’s meesterlijke horrorfilm. Ook vinden er elk jaar de World Soundtrack Awards plaats, waar de organisatie een speciale blik werpt op filmcomponisten. In vorige edities wonnen John Williams, Alexandre Desplat, Carter Burwell en Jóhann Jóhannsson de grote prijs voor Componist van het Jaar, en nu was het de beurt aan Jonny Greenwood. Greenwood is allicht beter bekend als de gitarist van Radiohead, maar sinds hij in 2007 de score schreef voor Paul Thomas Andersons meesterlijke There Will Be Blood, werd hij ook in de filmereld een force to be reckoned with. Hij werkte mee aan elke film die Anderson vanaf dan zou maken, schreef soundtracks voor Lyne Ramsay en Anh Hung Tran, en in het afgelopen jaar verzorgde hij de sfeervolle muziek voor Pablo Larraìns Spencer en Jane Campions Power of the Dog. Jammer genoeg was Greenwood zelf niet aanwezig om zijn prijs in ontvangst te nemen, maar in zijn speech grapte hij dat hij nogal sociaal awkward is en er een heel goede reden is waarom zijn job er voornamelijk uit bestaat om alleen in een kamer te zitten en noten op papier te zetten.

Dit jaar was het de beurt aan Zuid-Korea om de kalender van het festival in te kleuren met hun rijke filmtraditie.


Zuid-Korea

Naar jaarlijkse traditie wordt er in de programmatie van het festival aandacht geschonken aan de klassieke en hedendaagse cinema van een vooraf bepaald land. Dit jaar was het de beurt aan Zuid-Korea om de kalender van het festival in te kleuren met hun rijke filmtraditie. Kim Ki-youngs klassieker The Housemaid uit 1960 is zowat het beginpunt voor elke filmfan die zich wil verdiepen in de Koreaanse filmgeschiedenis, en een focus op Zuid-Korea zonder een vertoning van dit erotische drama in de trend van Luis Buñuel is ondenkbaar. Maar toch zijn het de films uit de laatste twee decennia die zo’n indruk maakten op de rest van de wereld. Films zoals de nagelbijtende thrillers van Na Hong-jin, waarvan geen beter voorbeeld bestaat dan The Chaser, of de intense slow burns van Lee Chang-dong, waaronder zijn meesterlijke misdaaddrama Burning. Geen enkel filmprogramma is compleet zonder een bijdrage van Hong Sang-soo, een ware veelfilmer die zowat elk jaar een nieuwe arthouse-productie klaar heeft voor zijn trouwe festivalpubliek, en dat is nu met Walk Up niet anders. Maar de bekendste Koreeanse regisseurs van het moment blijven wellicht Park Chan-zook en Bong Joon-ho. Voor beide regisseurs werd een oudere, ondergewaardeerde film uit hun oeuvre geselecteerd. Parks Joint Security Area is een humanistisch drama vermomd als een oorlogsfilm, en Bongs The Host is een familiedrama vermomd als een creature feature. Om de Focus op Zuid-Korea te vervolledigen, werden er ook nieuwe films vertoond, waaronder de spannende espionagethriller Hunt met Lee Jung-hae, wiens gezicht een jaar wereldberoemd werd door de Netflix-hit Squid Game, maar nu ook regisseur en producent van dienst is.

https%3A%2F%2Fwww.filmfestival.be%2Fvolumes%2Fgeneral%2Fd863030b-5aa8-4f1f-97b4-5ec6f7c7bd39.jpg


Cinema, groots en intiem

Zoals elk jaar stonden er enkele parels op de festivalkalender. Het festival opende met Close van Lukas Dhont, die jaren geleden al ogen deed opslaan met Girl. Eerder dit jaar won Dhont al de Grand Prix op het filmfestival van Cannes, en in Gent sleepte Dirk Impens een prijs in de wacht voor Beste Producent. De Britse regisseur Sam Mendes maakte al heel wat moderne klassiekers, waaronder American Beauty, Skyfall en 2017. Zijn nieuwste film Empire of Light is intussen zijn vijfde collaboratie met klasbak cinematograaf Roger Deakins. Bovendien is de film zelf ook een ode aan cinema, dus het verbaast niet dat deze opgenomen werd in het programma. Niet zo lang geleden wist Celine Sciamma filmkijkers aller landen te ontroeren met haar prachtige Portrait d’une jeune fille en feu, en nu was het aan de Belgische cinefiel om te zien of haar laatste film Petite maman evenveel indruk kon maken. Fans van Christian Mungiu hebben wat langer moeten wachten op een nieuwe film van dit Roemeense talent, zijn Bacalaureat dateert al van 2016, maar eindelijk heeft hij met R.M.N. weer een nieuwe film uit. Het festival sluit meestal af met een langverwachte release, en dit jaar werd er gekozen voor The Banshees of Inisherin van Ierse schrijver en regisseur Martin McDonagh. Hij werd bekend toen hij Ierse acteurs Colin Farrell en Brendan Gleeson deed ronddwalen in Brugge in In Bruges, en na enkele Amerikaanse producties (waaronder Three Billboards Outside Ebbing, Missouri, die tijdens zijn passage in het Filmfestival Gent van 2017 de Publieksprijs won), keert hij terug naar zijn roots, met dezelfde hoofdacteurs uit zijn debuut.

Kies je voor de grote film waar iedereen op te wachten staat en veel over gesproken wordt, of ga je voor de kleine, obsure kunstfilm, waar je weinig tot niets over weet maar die je anders nooit te zien zal krijgen?


Maar voor de meeste films die er de revue passeren, zal het leven op het grote scherm jammer genoeg niet langer duren dan de vertoning tijdens het festival. Het is moeilijk om in te beelden dat een cinemadistributeur in België ervoor zal kiezen om een documentaire als De humanis copore fabrica aan te kopen en die te vertonen in bioscopen doorheen het land. Dat is natuurlijk erg jammer, want Lucien Castaing-Taylor en Verena Pavel maken al jaren interessante en unieke cinema onder de noemer sensory ethnographics. Ze vuren radicale en vaak ook ongemakkelijke beelden af op de kijker, en dompelen ze helemaal onder in de materie van hun film zoals geen andere documentaire dat doet. En ook Aleksandr Sokurovs eigenzinnige filmvisioenen, waartoe zijn laatste film Fairytale zeker gerekend mag worden, zullen ook niet kunnen rekenen op de steun van het brede publiek. Dat is begrijpelijk, zijn werk is meer geschikt voor exhibitie in een museum, zoals dat van zijn collega’s en festivalfavorieten Tsai Ming-liang en Apichatpong Weerasethakul. Maar toch is er geen plek om die droomachtige sfeer beter op te snuiven dan in een donkere filmzaal. En zo begint het pijnlijke werk van de festivalganger: kiezen welke films uit het festival je gaat kijken. Kies je voor de grote speelfilm waar iedereen op zit te wachten en veel over gesproken wordt, of ga je voor de kleine, obscure kunstfilm, waar je weinig tot niets over weet maar die je anders nooit te zien zal krijgen?

Fairytale-skazka_CineLapsus.jpg
 
Terug
Bovenaan