Het erudiete en fijnzinnige citeertopic

Avondland

Well-known member
Jongetjes en meisjes van BeyondGaming!

Het is mijn grote droom een citatenboek samen te stellen, het ideale boek om in je Chesterfield wing chair te lezen met een glas whisky, een brandende haard en slapend gezin in de zetel. Een rake passage, een treffende gedachte en een onstellende stellingname doet een mens ontwaken. De grond onder zijn voeten schuift weg of hij vindt net een fundament waaraan hij zijn hele wereldbeschouwing een houvast kan bieden. We krijgen weer perspectief op de dingen, we nemen afstand van alles of voelen ons net meer betrokken tot de zaak. Waar we in de chaos van onze eigen gedachten slechts vage sporen van een fraaie stelling zien die we al zo lang willen samenstellen, vinden we in dat ene boek de sleutel om die gedachte tot uiting te brengen.

Een beetje zoals hier beschreven:

“Somtijds voelde hij diepe verbittering door zich heen branden wanneer anderen hem achteloos voorbijliepen. Dan ervoer hij zijn ziel als een donker land ver van de mensen, rijk aan goud en andere zeldzame zaken, en omgeven door een gordel van zielloos oerwoud. Ondernam hij evenwel een poging zich door het kreupelhout te wurmen, dan ontglipten zijn schatten hem onderweg en bracht hij slechts gelach of een kleurloos niets aan het licht.” (Ernst Jünger, Luitenant Sturm)

Heb je zoiets gelezen en wil je dat graag delen met de welbelezen mensen hier? Deel het dan! Ik heb er héél wat te delen, maar hou het op deze lukrake selectie.


...



'Van het vijfjarige jongetje naar mij is maar een stap. Maar van de pasgeborene naar het kind van vijf is een verbijsterende afstand’, heeft Tolstoj ooit gezegd. Hier, op dit beslissende punt van het bestaan, waar de mens pas mens wordt en zijn ontstellende eenzaamheid in het heelal leert kennen, toont zich de wereldangst als puur menselijke angst voor de dood, voor de grens in de wereld van het licht, voor de starre ruimte. Hier ligt de oorsprong van het hogere denken, dat in eerste instantie een nadenken is over de dood.

Uit: Oswald Spengler, De ondergang van het Avondland

Ik ging vervolgens naar buiten, waar de sterren schitterden en de projectielen weerlichtten langs de hemel. De eeuwige tekens – de Grote Beer, Orion, Wega, het Zevengesternte, de brede baan van de Melkweg – wat zijn wij mensen en onze jaren op aarde vergeleken met die glans? Wat is ons vluchtig leed? Om middernacht, toen het drinkgelag een hoogtepunt bereikte, dacht ik met al mijn kracht aan mijn geliefden, en ik voelde hoe ook hun groet tot mij doordrong.

Uit: Ernst Junger, Parijs Dagboek 1941-1943

Life is not governed by will or intention. Life is a question of nerves, fibres, and slowly built-up cells in which thought hides itself and passion has its dreams. You may fancy yourself safe, and think yourself strong. But a chance tone of colour in a room or a morning sky, a particular perfume that you had once loved and that brings subtle memories with it, a line from a forgotten poem that you had come across again, a cadence from a piece of music that you had ceased to play – I tell you, Dorian, that is on things like these that our lives depend.

Uit: Oscar Wilde, The picture of Dorian Gray

Sometimes a kind of glory lights up the light of a man. It happens to nearly everyone. you can feel it growing or preparing like a fuse burning toward dynamite. It is a feeling in the stomach, a delight of the nerves, of the forearms. The skin tastes the air, and every deep-drawn breath is sweet. Its beginning has the pleasure of a great stretching-yawn; it flashes in the brain and the whole world glows outside your eyes. A man may have lived all of his life in the gray, and the land an trees of him dark and somber. The events, even the important ones, may have trooped by faceless and pale. And then – the glory – so that a cricket song sweetens his ears, the smell of the earth rises chanting to his nose, and dappling light under a tree blesses his eyes. Then a man pours outward, a torrent of him, and yet he is not diminished. And I guess a man’s importance in the world can be measured by the quality and number of his glories. It is a lonely thing but it relates to the world. It is the mother of all creativeness, and it sets each man separate from all other men.

Uit: John Steinbeck, East of Eden

Wat overzien wij maar een onbeduidend stukje van ons eigen leven, als je dat vergelijkt met de diepte van de wereldtijd! En toch, als onze blik zich richt op het individuele en eigene, dan verliest die zich net zo dromerig en omfloerst in eigen vroegten en verten als wanneer we het veel grotere mensheidsleven in beeld proberen te krijgen – ontroerd door de waarneming van een eenheid die zich daarin herhaalt.

Uit: Thomas Mann, Jozef en zijn broers

Eeuwen zou het vergen, en meerdere universiteiten, om de gesprekken tussen mijn moeder en mij in mijn kinderjaren te kunnen begrijpen, om alle nuances en bijbetekenissen die erin vibreerden bloot te leggen, de veronderstellingen die achter de woorden schuilgingen, wat we verzwegen of voor vanzelfsprekend namen, en al die vluchtige essenties, de onuitgesproken angst, zorg, wrok en, waarom niet, liefde die als verstekelingen meereisden in de buik van de woorden die we elkaar toespeelden tijdens het werk.

Uit: Erwin Mortier, Godenslaap
 
Laatst bewerkt:
yJmN50x.jpg



Laurent Binet - HhhH
 
Maar tussen droom en werkelijkheid staan wetten in de weg en praktische bezwaren en ook weemoedigheid die niemand kan verklaren en die des avonds komt wanneer men slapen gaat.

Willem Elsschot
 
God's troon is nog ongeschokt. Zijn wereld gaat haar gang maar. Af en toe glimlacht God even om de gewichtige heren, die denken dat ze heel wat betekenen. Nieuwe Titaantjes zijn al weer bezig kleine rotsblokjes op te stapelen om m' van z'n verhevenheid te storten en dan de wereld eens naar hun zin in te richten. Hij lacht maar en denkt: 'Goed zoo jongens, zoo mal als je bent, ben je me toch liever dan die mooie wijze heren. 't Spijt me dat je je nek moet breken en dat ik die heren moet laten gedijen, maar ik ben ook God maar. En zoo gaat alles z'n gangetje en wee hem die vraagt: Waarom?

Nescio - Titaantjes

Ik zag de grootste geesten van mijn generatie
bloeden voor een opstand die niet kwam.

Menno Wigman - Jeunesse dorée

Though wise men at their end know dark is right
Because their words had forked no lightning they
Do not go gentle into that good night.

Dylan Thomas
 
Ik merk dat ik alleen al schrijf om zinnen zonder haperingen door mijn kop te horen dansen. Om ritme, versnelling, vertraging, om rustpunten te laten zingen. Alleen al om aan gedachtestrepen - de trapezes van de syntaxis - heel even gewichtloos in de nok van een zin te kunnen hangen, laat ik deze woorden los. Wat een weelde is het, als een gedresseerde aap van liaan naar liaan door regenwouden van taal te kunnen zwieren.
Uit: Erwin Mortier, Gestameld liederboek. Moedergetijden.

Prachtig boek over de aftakeling van de dementerende moeder van Mortier.
 
Uit: Erwin Mortier, Gestameld liederboek. Moedergetijden.

Prachtig boek over de aftakeling van de dementerende moeder van Mortier.

Ik heb hem vandaag op basis van jouw aanbevelingen tweedehands op de kop getikt bij De Slegte. ;)

Ik denk dat dit wel een boek is dat er kan inhakken bij mij. Mijn vader lijdt ook aan geheugenverlies, maar dan vooral door vele decennia aan alcoholmisbruik. De laatste keer dat ik hem heb gesproken is 1,5 jaar geleden.
 
Opportunism went hand in hand with cowardice in the face of authority. The 19th-century chancellor Otto von Bismarck himself once remarked that moral courage was a rare virtue in Germany, but that it deserted a German completely the moment he put on a uniform. The Nazi's, not surprisingly, wanted to get almost everyone into uniform, not least the children.

Anthony Beevor's The Second World War

The writer Vasily Grossman observed how the shells throw the soil high into the air. These clouds of earth then passed through the seeve of gravity, heavier lumps falling to the ground, the dust rising into the sky. Corpses from battles on (the city's) blackened slopes were disinterred and then burried again in the ceaseless chruning shellfire.

In Zhukov's deliberate understatement, these were very difficult days for Stalingrad.'

Anthony Beevor's Stalingrad
 
Omdat @coldplayke Milan Kundera aanhaalde, ben ik vlug in mijn boekenkast gedoken en ik citeer uit De ondraaglijke lichtheid van het bestaan. En verdorie, het is zo'n geweldig geurend tweedehandsboek met sterke vanilletoetsen. Het is maar één citaat van de vele, want verdorie, wat een fenomenaal citerenswaardig boek is me dat zeg! Verdorie!

En er was nog iets dat hem verhief: voor hem op tafel lag een geopend boek. In deze kroeg had nog nooit iemand op tafel een boek opengeslagen. Een boek was voor Tereza een herkenningsteken van een geheime broederschap. Tegen de grove wereld die haar omringde had ze namelijk maar één wapen: boeken die ze leende, in de stadsbibliotheek; vooral romans. Ze las heel veel, van Fielding tot Thomas Mann. Ze boden haar de mogelijkheid van een imaginaire vlucht uit een leven waar ze niet tevreden mee was, maar ze betekenden ook iets voor haar als voorwerpen: ze hield ervan met de boeken onder de arm over straat te lopen. Ze betekenden voor haar hetzelfde als een elegante wandelstok voor een dandy uit de vorige eeuw. Ze onderscheidden haar van andere mensen.
 
Net zoals hierboven, @coldplayke had het over Congo van Van Reybrouck.
Magistraal werk van iemand die ook zeer mooi kan schrijven.
Hier zou perfect de hele inleiding van Revolusi ook kunnen, maar ik hou het bij deze uit Congo.
Ik vind het zo'n sterke neerzetting in een enkele alinea die zo toepasbaar is in onze meer en meer polariserende maatschappij.

Net als in het theater was ook hier de tragedie van de geschiedenis geen zaak van redelijken versus redelozen, van goeden versus slechten, maar van mensen die samenkwamen en zichzelf stuk voor stuk als goed en redelijk beschouwden. Idealisten stonden tegenover idealisten, maar elk idealisme dat te fanatiek beleden wordt leidt tot verblinding, de verblinding der goeden. De geschiedenis is een afschuwelijk gerecht bereid met de beste ingrediënten.
 
Wat? Geen citaat uit De gebroeders Karamazov? Teleurstellend...

Allez dan, een Dostojevskirondje, te beginnen met De broers Karamazov:
– Mijn broers richten zichzelf te gronde, vervolgde hij, en mijn vader ook. En ze richten behalve zichzelf ook nog anderen te gronde. Dat is de “aardse kracht der Karamazovs” waar vader Paisi het laatst nog over had, aards en onstuimig, ongepolijst … Zelfs of de geest Gods boven deze kracht zweeft, zou ik niet weten. Ik weet alleen dat ik zelf ook een Karamazov ben … Ik ben een monnik, een monnik? Ben ik een monnik, Lise? Daarnet zei u toch dat ik een monnik was?
– Ja, dat zei ik.
– Misschien geloof ik wel helemaal niet in God.
– U niet geloven, wat is er met u? zei Lise zacht en behoedzaam.

Maar Aljosja gaf geen antwoord. In die al te onverwachte woorden lag iets al te geheimzinnigs en te subjectiefs dat hij misschien zelf ook niet begreep, maar dat hem onmiskenbaar bedrukte.

En dan nog deze fraaie bekentenis van Raskolnikov uit Misdaad en straf:
‘Kun je het dan niet raden?’ vroeg hij plotseling met de gewaarwording alsof hij zich van een toren naar beneden stortte.
‘Nee’, fluisterde Sonja nauwelijks hoorbaar.
‘Kijk eens goed’.
En zodra hij dit had gezegd, verkilde hij plotseling tot in zijn ziel door die bekende gewaarwording van toen: hij keek haar aan en plotseling was het alsof hij in haar gezicht het gezicht van Lizaveta zag. Helder zag hij weer de uitdrukking op Lizaveta’s gezicht voor zich toen hij met de bijl op haar afkwam en ze achteruitliep naar de wand, haar arm naar voren gestrekt en met een volslagen kinderlijke angst op haar gezicht, precies zoals kleine kinderen, wanneer ze plotseling ergens bang voor worden, onbeweeglijk en angstig naar het voorwerp staren dat hun schrik aanjaagt, achterwaarts weglopen en met hun armpje naar voren gestrekt elk moment kunnen gaan huilen. Bijna hetzelfde gebeurde nu met Sonja: even machteloos, met dezelfde angst, keek ze hem enige tijd aan om dan ineens haar linkerarm voor zich uit te strekken, nauwelijks, heel licht met haar vingers tegen zijn borst te duwen en langzaam van het bed op te staan waarbij ze steeds verder bij hem vandaan ging en hem steeds onbeweeglijker aanstaarde. Haar ontzetting sloeg plotseling ook op hem over: precies dezelfde schrik tekende zich ook op zijn gezicht af, precies zo begon ook hij naar haar te staren, en bijna zelfs met datzelfde kinderlijke glimlachje.
‘Heb je het geraden?’ fluisterde hij ten slotte.

En om af te sluiten deze prachtige tirade tegen de tirannie van 2 x 2 = 4 uit Memoires uit het ondergrondse:

En wie weet (...), misschien bestaat het hele doel, waarnaar het mensdom hier op aarde streeft, in het onafgebroken proces van het streven, anders gezegd – in het leven zelf, maar niet in een bepaald doel, dat natuurlijk niet anders kan zijn dan 2 x 2 = 4; dat is: een formule, maar 2 x 2 = 4 is niet het leven, maar het begin van de dood.

De mens is tenminste altijd bang geweest voor dit 2 x 2 = 4, en ik ben er nu ook bang voor. Laten we aannemen, dat de mens niet anders doet, dan dat 2 x 2 = 4 opzoeken, dat hij oceanen overzwemt, zijn leven opoffert om het te vinden, maar dat hij het werkelijk zal vinden; mijn God, daarvoor is hij bang. Want hij voelt, dat, als hij het gevonden heeft er dan niets meer te zoeken is.

Als arbeiders hun werk geëindigd hebben, krijgen ze tenminste geld, ze gaan naar de kroeg, ze worden opgebracht; nu, daarmee is dan hun week gevuld. Maar waar moet de mens heengaan? Elke keer, als hij zulk een doel bereikt heeft, kan men opmerken, dat hij zich niet op zijn gemak voelt. Van streven houdt hij, maar van het bereiken in ’t geheel niet, en dat is ten slotte hoogst belachelijk.

In één woord, de mens is komisch geschapen; in dat alles schuilt blijkbaar een grap. 2 x 2 = 4, dat is het allerondraaglijkste, 2 x 2 = 4 is, naar mijn mening, alleen maar een onbeschaamdheid; 2 x 2 = 4 kijkt als een fat, staat dwars op uw weg met de handen in de zij en spuwt. Ik ben er het mee eens, dat 2 x 2 = 4 een voortreffelijk ding is, maar als men toch eenmaal aan het prijzen is, dan vind ik 2 x 2 = 5 soms ook een alleraardigst dingetje.
 
Het is nu nog mogelijk om ons te bevrijden uit de koude en slijmerige greep die ons beklemt. We moeten de Salamanders kwijt. Ze zijn inmiddels met te veel; ze zijn gewapend en ze kunnen zich tegen ons keren met een arsenaal aan oorlogstuig waarvan we de sterkte nauwelijks kennen; maar een groter gevaar dan in hun aantal en hun kracht ligt voor ons mensen in hun succesvolle, ja zelfs triomfantelijke minderwaardigheid. Ik weet niet wat we meer moeten vrezen: hun menselijke civilisatie, of hun huichelachtige, kille en dierlijke wreedheid, maar die twee dingen samen leveren iets onvoorstelbaar angstaanjagend en haast duivels op. In naam van onze cultuur, in naam van het christendom en de mensheid moeten we ons van de Salamanders ontdoen.

Karel Capek, Oorlog met de Salamanders. Obviously. :)
Boek staat vol met citeerwaardige passages. COLLEGA'S SALAMANDERS, TREEDT IN ONZE GELEDEREN!
 
Ik wil de domheid van onze mensen doen uitschijnen,’ sprak Tijl Uilenspiegel, ‘opdat ze zouden leren nadenken en alles niet klakkeloos aannemen. Van het geld dat sommigen te veel hebben, wil ik gaarne een brokje meëeten. Ik werk niet in de smidse, evenmin aan de weefstoel, maar ik wil met mijn fratsen mijn volk een stukje vooruit helpen. De mensen moeten weten, dat wie gauw gelooft, even gauw bedrogen wordt. Des te erger voor hen die zich laten beetnemen. De zedenles is voor allen en… het profijt voor ons,’ lachte Tijl.
 
Watch your mates there, taking the pish out of those students. Now fast-forward fifteen years: who's going tae have the nice hoose, the job, the business, the cash, the motor and who's gaunnae be stuck in a slum ? Ken how? – Cause they've goat the education n rich mas n dads who kin gie them the cash tae git started? N the contacts n that? – Sharp, very sharp, Sickboy said, but you put these two thegither and what dae ye get? Expectation. They'll have those things cause they expect to have them. How could they expect anything else? The likes of you and me don't expect those things. (Irvine Welsh)
 
Uit: Meditations on the peaks van Julius Evola.

What else should I remember about this excursion on Italy's borders? Winter forests, skiing, the great white panoramas we viewed from the peaks, the harshness of twelve degrees below zero Celcius under the shining morning sun. And yet none of these things were anything special.


Rather, I remember the experience of the lake of Resia at night. Believe it or not, we built a small nightclub there. In a house that looked like a cloister, built by noble French refugees at the end of the 1700s, one of us found a grammophone, and lo and behold, the jazz records of Wunder-Bar. Thus, the problem of what to do at night was resolved.
Somebody lights a big fire. Instead of drinking wine we drink rum and kirsch. We dance, and when we are drunk we begin to discuss things. Then we go out for a walk in the minus twenty-two degree night.

Somebody comes up with the idea of going to the lake. It is the middle of the night. Try to imagine an immense sheet of black crystal, as levitated as a mirror, extending for miles: that is what the frozen lake looks like. The snowy peaks on the two sides of the valley and the incredibly starry sky are reflected in this sheet with a magnetic neatness; this makes us think we are caught between a double mirage or a double transparency. Try to imagine, if possible, what it must be like to proceed toward the middle of the lake without skates, attacked by the northern wind, and in a physical and spiritual state of lucid intoxication in which alcohol, nature, and inner exaltation all play a role. However, it is not possible for those who have not experienced it to know that the breaking of the underwater ice is all about.

During the night, due to the rapidly falling temperature, it happens that the deep layers of ice that are immersed in the waters of the lake break up. When that occurs, one can hear a roar and a loud noise reverberating frightfully across the entire icy crust of the lake, transmitted through the valley by a powerful echo. This does no really pose any danger, since these fractures do not reach the surface. However, to feel all of a sudden under one's feet a roar that grows into a loud booming noise, which is then echoed by the mountain, is almost like hearing the voice of the earth itself. It feels like an abyss is going to open up under one's feet. This is truly a very frightening experience that chills one's blood the way an earthquake does. It sparks the wakening of a primordial, marvellous and frightening sensation that is dormant in very archaic recesses of our nature. The details of that night are embedded forever in my memory: the incredible cold; the wonderful starry night; the reflective, shimmering snow all around us; the feeling of excitement mixed with lucid tension; a perfect mental equilibrium; and the dreadfully primitive feeling that arises from the depth of the lake in the absolute silence of the valley. In these circumstances one can understand how it is possible, without any rhetorical exaggeration, to talk about such a moment as one that transcends ordinary life. The Valley of the Wind and the night spent on the frozen lake will remain in my memory forever.
 
And Tietjens, who hated no man, in face of his simpleminded and agreeable schoolboy type of fellow, fell to wondering why it was that humanity that was next to always agreeable in its units was, as a mass, a phenomenon so hideous. You look at a dozen men, each of them not by any means detestable and not uninteresting, for each of them would have technical details of their affairs to impart; you formed them into a Government or a club and at once, with oppressions, inaccuracies, gossip, backbiting, lying, corruptions and vileness, you had the combination of wolf, tiger, weasel and louse-covered ape that was human society. And he remembered to words of some Russian: ‘Cats and monkeys. Monkeys and cats. All humanity is there.’
Uit: Ford Maddox Ford, Parades End
 
Boris has just given me a summary of his views. He is a weather prophet. The weather will continue bad, he says. There will be more calamities, more death, more despair. Not the slightest indication of a change anywhere. The cancer of time is eating us away. Our heroes have killed themselves, or are killing themselves. The hero, then, is not Time, but Timelessness. We must get in step, a lock step, toward the prison of death. There is no escape. The weather will not change.

Tropic of Cancer, Henry Miller.
 
To see a World in a Grain of Sand And a Heaven in a Wild Flower Hold Infinity in the palm of your hand And Eternity in an hour
- Auguries of innocence, van William Blake
Pertness and ignorance may ask a question in three lines, which it will cost learning and ingenuity thirty pages to answer. When this is done, the same question shall be triumphantly asked again the next year, as if nothing had ever been written upon the subject.
- George Horne

"I am an American, Chicago born – Chicago, that somber city – and go at things as I have taught myself, free-style."
- Saul Bellow, The Adventures of Augie March

“People understand me so poorly that they don't even understand my complaint about them not understanding me.”
― Søren Kierkegaard
Let's change the mood from glad to sadness.
- The Doors

I dwell in Possibility —
A fairer House than Prose—
More numerous of Windows—
Superior—
for Doors—
- Emily Dickinson
‘when philosophy paints its grey in grey, then has a shape of life grown old. The owl of Minerva spreads its wings only with the coming of the dusk'
- G.W.F Hegel
Now I go alone, my disciples. You too go now, alone. Thus I want it. Verily, I counsel you: Go away from me and resist Zarathustra! One repays a teacher badly if one always remains nothing but a pupil.
- Thus spoke Zarathustra, Nietzsche
“I leave eternity to Thee; for what is man that he should live out the life-time of his God?”
― Herman Melville, Moby-Dick or, the Whale
 
Laatst bewerkt:
Terug
Bovenaan